Timerinstellingen

Nadat er een bepaalde tijd is verstreken na de laatst voltooide opdracht, wordt het apparaat automatisch uitgeschakeld om energie te besparen. Deze functie wordt "Automatisch uit" genoemd.

Naar de status van het apparaat na de bewerking Automatisch uit wordt verwezen met "Uit-stand" of "Slaap-stand".

Geef voor de Timer automatisch uit, de tijd op voordat Automatisch uit wordt geactiveerd.

De standaardinstelling is "30" min.

Met de cijfertoetsen kunt u een tijd tussen 1 seconde en 240 minuten opgeven.

Automatisch uit werkt wellicht niet wanneer er foutmeldingen worden weergegeven.

Nadat er een bepaalde tijd is verstreken na de laatst voltooide opdracht, wordt het apparaat automatisch uitgeschakeld om energie te besparen. Deze functie wordt "Automatisch uit" genoemd.

Naar de status van het apparaat na de bewerking Automatisch uit wordt verwezen met "Uit-stand" of "Slaap-stand".

Geef voor de Timer automatisch uit, de tijd op voordat Automatisch uit wordt geactiveerd.

De standaardinstelling is "45" min.

Met de cijfertoetsen kunt u een tijd tussen 1 seconde en 240 minuten opgeven.

Automatisch uit werkt wellicht niet wanneer er foutmeldingen worden weergegeven.

Geef op hoeveel tijd er moet verstrijken nadat de laatste kopieeropdracht is voltooid of nadat de laatste bewerking is uitgevoerd voordat de modus laag energieverbruik wordt ingeschakeld.

Met de cijfertoetsen kunt u een tijd tussen 1 seconde en 240 minuten opgeven.

De standaardinstelling is "15" min.

Geef op hoeveel tijd er moet verstrijken nadat de laatste kopieeropdracht is voltooid of nadat de laatste bewerking is uitgevoerd voordat het display wordt uitgeschakeld.

Voer een tijdsinterval tussen 10 seconden en 240 minuten in met de cijfertoetsen.

De standaardinstelling is "60 seconde(n)".

De systeemreset-instelling kiest automatisch het scherm van de functie die werd ingesteld in Functieprioriteit, wanneer er geen bewerkingen in uitvoering zijn, of wanneer een onderbroken taak wordt gewist. Deze instelling bepaalt het interval voor de systeemreset.

Met de cijfertoetsen kunt u een tijd tussen 10 en 999 seconden opgeven.

De standaardinstelling is [Aan], "60" seconde (n).

Hiermee geeft u op hoeveel tijd er moet verstrijken voordat het kopieerapparaat en de Document Server worden gereset.

Als [Uit] is geselecteerd, schakelt het apparaat niet automatisch over naar het invoerscherm van de gebruikerscode.

Met de cijfertoetsen kunt u een tijd tussen 10 en 999 seconden opgeven.

De standaardinstelling is [Aan], "60" seconde (n).

Geef de tijd op die moet verstrijken voordat de faxmodus wordt gereset.

U kunt met behulp van de cijfertoetsen een tijd opgeven tussen 30 en 999 seconden.

De standaardinstelling is "30" seconde (n).

Geef de tijd op die moet verstrijken voordat de printerfunctie wordt gereset.

Met de cijfertoetsen kunt u een tijd tussen 10 en 999 seconden opgeven.

De standaardinstelling is [Aan], "60" seconde (n).

Geef de tijd op die moet verstrijken voordat de scannerfunctie wordt gereset.

Als [Uit] is geselecteerd, schakelt het apparaat niet automatisch over naar het invoerscherm van de gebruikerscode.

Met de cijfertoetsen kunt u een tijd tussen 10 en 999 seconden opgeven.

De standaardinstelling is [Aan], "60" seconde (n).

U kunt met de cijfertoetsen de datum instellen voor de interne klok van het kopieerapparaat.

Druk op [] en [] om het jaar, de maand en de dag te wijzigen.

U kunt met de cijfertoetsen de tijd instellen voor de interne klok van het kopieerapparaat.

Voer de tijd in volgens het 24-uur-systeem (in stappen van 1 seconde).

Druk op [] en [] om de uren, minuten en seconden te wijzigen.

Geef op of een gebruiker automatisch moet worden uitgelogd, als de gebruiker het apparaat niet gebruikt voor een bepaalde periode na het inloggen.

U kunt met de cijfertoetsen een tijd opgeven tussen 60 en 999 seconden in stappen van een seconde.

De standaardinstelling is [Aan], "180" seconde (n).