![]() ![]() | ![]() | ||
Er bevinden zich vegen toner op de afdrukzijde van de pagina.
Mogelijk is de papierinstelling niet juist. Misschien drukt u bijvoorbeeld af op dik papier, maar heeft u niet de instelling voor dik papier ingesteld. Controleer de papierinstelling op het bedieningspaneel en in het printerstuurprogramma.
Raadpleeg Papier en overige media en de Help bij het printerstuurprogramma.
Als"Verv. Ond.kit. A bin.krt." of "Vervang Onderhoudskit A." op het display verschijnt, de fotogeleidereenheid vervangen.
Raadpleeg Vervanging Onderhoudskit A.
Controleer of het papier niet is omgekruld of gebogen. Enveloppen krullen snel om. Maak het papier plat voordat u het plaatst.
Raadpleeg Aanbevelingen betreffende het papier.
Het papier loopt vaak vast.
Controleer het volgende:
Zijn de papiergeleiders correct ingesteld, zonder speling tussen de papiergeleiders en het papier?
De eindgeleiders van de papierlade zijn vergrendeld.
Zijn de papiergeleiders niet te strak ingesteld? Indien te strak ingesteld, de geleiders verstellen, zodat ze het geplaatste papier lichtjes aanraken.
Steekt de papierstapel niet uit boven de limietmarkeringen in de lade of boven de zijdelingse geleiders van de handinvoerlade?
Raadpleeg Papier plaatsen.
Als het papier telkens vastloopt als er duplex afdrukken wordt uitgevoerd, controleer dan de volgende items.
De eindgeleiders van de papierlade zijn correct ingesteld.
Stemt het geplaatste papier overeen met het papiertype dat is ingesteld op het bedieningspaneel?
Voor nog meer oplossingen voor dit probleem, raadpleeg Altijd papierstoring bij duplex afdrukken.
Zorg dat er niets op de finisherlade staat.
De nietcartridge kan niet correct zijn geïnstalleerd.
Bij het afdrukken op dik papier is het aangeraden meer dan 20 vellen te plaatsen.
Als de papieraanvoer regelmatig fout loopt wanneer u vanuit de handinvoerlade afdrukt, komen de instellingen van het bedieningspaneel en die van het printerstuurprogramma misschien niet overeen.
Er wordt papier gebruikt dat niet geschikt is voor het afdrukken, bijvoorbeeld te dik of te dun papier, gebogen of gekreukeld, vochtig of reeds bedrukt papier.
Raadpleeg Aanbevelingen betreffende het papier.
Bij het plaatsen van papier, de stapel goed uitwaaieren.
Er worden meerdere vellen tegelijkertijd ingevoerd.
Controleer het volgende:
Zijn de papiergeleiders correct ingesteld, zonder speling tussen de papiergeleiders en het papier?
De eindgeleiders van de papierlade zijn vergrendeld.
Zijn de papiergeleiders niet te strak ingesteld? Indien te strak ingesteld, de geleiders verstellen, zodat ze het geplaatste papier lichtjes aanraken.
Steekt de papierstapel niet uit boven de limietmarkeringen in de lade of boven de zijdelingse geleiders van de handinvoerlade?
Raadpleeg Papier plaatsen.
Er wordt papier gebruikt dat niet geschikt is voor het afdrukken, bijvoorbeeld te dik of te dun papier, gebogen of gekreukeld, vochtig of reeds bedrukt papier.
Raadpleeg Aanbevelingen betreffende het papier.
Bij het plaatsen van papier, de stapel goed uitwaaieren.
Het papier krijgt plooien.
Controleer het volgende:
Zijn de papiergeleiders correct ingesteld, zonder speling tussen de papiergeleiders en het papier?
De eindgeleiders van de papierlade zijn vergrendeld.
Zijn de papiergeleiders niet te strak ingesteld? Indien te strak ingesteld, de geleiders verstellen, zodat ze het geplaatste papier lichtjes aanraken.
Steekt de papierstapel niet uit boven de limietmarkeringen in de lade of boven de zijdelingse geleiders van de handinvoerlade?
Raadpleeg Papier plaatsen.
Er wordt papier gebruikt dat niet geschikt is voor het afdrukken, bijvoorbeeld te dik of te dun papier, gebogen of gekreukeld, vochtig of reeds bedrukt papier.
Raadpleeg Aanbevelingen betreffende het papier.
De fuseereenheid is achteruitgegaan of beschadigd. Vervang de eenheid.
Raadpleeg Vervanging van Onderhoudskit B.
Er is op de achterzijde van het papier afgedrukt.
Het papier is ondersteboven geplaatst.
Plaats het papier in de laden voor 500 vellen of in de papierinvoereenheid voor 2000 vellen met de te bedrukken zijde naar boven. Plaats het papier in de velleninvoereenheid of in de handinvoerlade met de te bedrukken zijde naar beneden.
Raadpleeg Papier plaatsen.
Duplex afdrukken kan niet worden uitgevoerd.
Er is papier geplaatst in de handinvoerlade. Duplex afdrukken kan niet plaatsvinden vanuit de handinvoerlade.
Duplex afdrukken wordt niet ondersteund voor de volgende papiertypes: labels, dun papier, karton, transparanten, enveloppen, dik papier ([Dik papier 2], [Dik papier 3]), de achterzijde van dik papier ([Dik 2: Dup. Achter], [Dik 3: DuplexAchter]).
Er is papier, zwaarder dan 169 g/m2 (40 lb.) geplaatst. Vervang het papier om af te drukken.
Met Windows 2000/XP/Vista of Windows Server 2003/2003 R2, bij geaggregeerde of gebonden afdrukken.
Controleer of het papierformaat en de richting die in de tab [Menu] van het printerstuurprogramma hetzelfde zijn als die in de applicatie zijn ingesteld.
Zijn de instellingen niet hetzelfde, verander dan de instellingen in het printerstuurprogramma.
Het papier wordt niet vanuit de juiste lade doorgevoerd.
Als u een Windows-besturingssysteem gebruikt, gaan de instellingen die via het printerstuurprogramma zijn ingesteld boven de instellingen die zijn ingesteld via het bedieningspaneel. Stel de gewenste invoerlade met behulp van het printerstuurprogramma in.
Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma.
De afdruk wijkt af van de afbeelding op het computerscherm.
Als u bepaalde functies gebruikt, zoals vergroting en verkleining, kan de uiteindelijke lay-out er anders uitzien dan op het computerscherm.
Mogelijk heeft u geselecteerd dat tijdens het afdrukproces TrueType-lettertypen moeten worden vervangen in plaats van apparaatlettertypen. Als u een afbeelding overeenkomstig de afbeelding op het computerscherm wilt afdrukken, wijzigt u de instellingen zodanig dat TrueType-lettertypen als afbeelding worden afgedrukt.
Zie de Help bij het printerstuurprogramma.
Het duurt te lang om de printer in te schakelen.
Als de printer wordt uitgeschakeld terwijl de printer nog steeds de harde schijf benadert (bijvoorbeeld bij het verwijderen van een bestand), heeft de printer meer tijd nodig om de keer daarop na het inschakelen op te starten. Schakel om deze vertraging te voorkomen daarom de stroom niet uit terwijl de printer nog in werking is.
Het duurt te lang voordat het afdrukken wordt hervat.
De gegevens zijn dermate groot of complex dat het tijd kost om deze te verwerken. Als de indicator voor Data In knippert, worden gegevens verwerkt. Wacht een moment totdat het afdrukken wordt hervat.
Als er OHP-transparanten of glanzend papier wordt gebruikt, duurt het langer voordat het afdrukken start.
De printer stond in de energiespaarmodus. Om weer te starten vanuit de energiespaarmodus, moet de printer eerst opwarmen en dit duurt enige tijd. Als u de energiespaarmodus wilt uitschakelen, selecteeert u [Uit] voor [Energiespaarstand] in het menu[Systeem].
Het duurt te lang voordat het afdrukken is voltooid.
Foto's en pagina's die veel gegevens bevatten, nemen veel verwerkingstijd van de printer in beslag. Wacht daarom gewoon even af wanneer u dergelijke gegevens afdrukt.
Het afdrukken wordt mogelijk versneld wanneer u de instellingen met behulp van het printerstuurprogramma wijzigt.
Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma.
De gegevens zijn dermate groot of complex dat het tijd kost om deze te verwerken. Als de indicator voor Data In knippert, worden gegevens verwerkt. Wacht een moment totdat het afdrukken wordt hervat.
Als de melding "Even geduld..." verschijnt op het display, is de printer aan het opwarmen. Wacht dan even.
Afbeeldingen worden afgebroken, of er worden overtollige pagina's afgedrukt.
Mogelijk gebruikt u papier dat kleiner is dan het formaat dat in de toepassing is geselecteerd. Gebruik hetzelfde formaat papier als dat u in de toepassing heeft geselecteerd. Als u geen papier van het juiste formaat kunt laden, gebruikt u de verkleiningsfunctie om de afbeelding te verkleinen en drukt u deze vervolgens af.
Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma.
Afgedrukte foto's zijn onscherp.
In sommige toepassingen moet de resolutie worden verlaagd bij afdrukken.
Verhoog de resolutie in de instellingen voor die applicatie.
Er kan niet worden afgedrukt met fijn patroon.
Wijzig de instelling [Dithering:] in het dialoogvenster van het printerstuurprogramma.
Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma.
Zwarte gradatie is niet natuurlijk.
Selecteer [Grijsreproductie (Tekst/Lijn):] in het dialoogvenster van het printerstuurprogramma.
Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma.
Ononderbroken lijnen worden als gebroken lijnen afgedrukt.
Wijzig de instelling [Dithering:] in het dialoogvenster van het printerstuurprogramma.
Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma.
Afbeeldingen worden onder een hoek afgedrukt.
Zorg dat de zijgeleiders van de papierlade zijn vergrendeld.
Als papier niet correct is geplaatst, wordt het onder een hoek verwerkt.
De afbeeldingen verschijnen maar gedeeltelijk.
Het papier is vochtig. Gebruik papier dat op de juiste wijze is bewaard.
Raadpleeg Aanbevelingen betreffende het papier.
De toner is bijna op. Wanneer de melding "Toner bijvullen." of "Toner is bijna op" verschijnt op het display, of wanneer de tonerindicator op het beginscherm leeg schijnt, de toner vervangen.
Raadpleeg Toner vervangen.
Als"Verv. Ond.kit. A bin.krt." of "Vervang Onderhoudskit A." op het display verschijnt, de fotogeleidereenheid vervangen.
Raadpleeg Vervanging Onderhoudskit A.
Als gevolg van een plotselinge temperatuurverandering kan condens ontstaan in de printer, waardoor de afdrukkwaliteit afneemt. Gebruik de printer niet totdat deze weer is geacclimatiseerd.
De gehele afdruk is vaag.
Het papier is vochtig. Gebruik papier dat op de juiste wijze is bewaard.
Raadpleeg Aanbevelingen betreffende het papier.
Als u [Tonerbesparen] geselecteerd hebt op het tabblad [Afdrukkwaliteit] in het dialoogvenster van de printereigenschappen, is de afdruk meestal minder dicht.
Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma.
De toner is bijna op. Wanneer de melding "Toner bijvullen." of "Toner is bijna op" verschijnt op het display, of wanneer de tonerindicator op het beginscherm leeg schijnt, de toner vervangen.
Raadpleeg Toner vervangen.
Als "Verv. Ond.kit. A bin.krt." of "Vervang Onderhoudskit A." verschijnt op het display, de fotogeleidereenheid vervangen.
Raadpleeg Vervanging Onderhoudskit A.
Als gevolg van een plotselinge temperatuurverandering kan condens ontstaan in de printer, waardoor de afdrukkwaliteit afneemt. Gebruik de printer niet totdat deze weer is geacclimatiseerd.
Er verschijnen witte strepen.
De toner is bijna op. Wanneer de melding "Toner bijvullen." of "Toner is bijna op" verschijnt op het display, of wanneer de tonerindicator op het beginscherm leeg schijnt, de toner vervangen.
Raadpleeg Toner vervangen.
Als "Verv. Ond.kit. A bin.krt." of "Vervang Onderhoudskit A." verschijnt op het display, de fotogeleidereenheid vervangen.
Raadpleeg Vervanging Onderhoudskit A.
Het papier is vochtig. Gebruik papier dat op de juiste wijze is bewaard.
Er kunnen stukjes papier rond de registratierol zijn blijven plakken. Maak de registratierol schoon.
Voor details, raadpleeg Reiniging van de registratierol.
Er verschijnen witte stromen.
Als "Verv. Ond.kit. A bin.krt." of "Vervang Onderhoudskit A." verschijnt op het display, de fotogeleidereenheid vervangen.
Raadpleeg Vervanging Onderhoudskit A.
De achterzijde van afdrukken is bevlekt.
Wanneer u een vel verwijdert dat is vastgelopen, kan de binnenkant van de printer vuil zijn geraakt. Druk verschillende vellen af totdat ze schoon worden afgedrukt.
Als het documentformaat het papierformaat overschrijdt, bijvoorbeeld in het geval van A4-afdrukken op B5-papier, kan de achterzijde van het daaropvolgende afgedrukte vel vlekken hebben.
Afgedrukte pagina's zijn vaag of hebben witte strepen.
Als
knippert, is de toner bijna op. Vervang de toner.
Raadpleeg Toner vervangen.
Afgedrukte pagina's zijn vaag.
Het juiste papier is niet geplaatst. (Afgedrukte pagina's zijn vaag wanneer ze worden afgedrukt op ruw of gecoat papier.)
Voor details, raadpleeg Verbruiksartikelen.
Wanneer u er met uw vinger over wrijft smeert het uit.
Mogelijk zijn de papierinstellingen niet juist ingesteld. Misschien wordt bijvoorbeeld op dik papier afgedrukt, maar is de instelling voor dik papier niet opgegeven.
Stel op het tabblad [Menu] van het printerstuurprogramma,[Papierinvoer] op [Dik papier].
Controleer de papierinstellingen van de printer.
Raadpleeg Aanbevelingen betreffende het papier.
Controleer de papierinstellingen van het printerstuurprogramma.
Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma.
De fuseereenheid is achteruitgegaan of beschadigd. Vervang de eenheid.
Raadpleeg Vervanging van Onderhoudskit B.
Wanneer er op Transparanten wordt afgedrukt, verschijnen er zwarte of witte stippen.
De registratierol is vuil. Reinig de registratierol.
Raadpleeg Reiniging van de registratierol.
Bij het afdrukken op normaal papier zijn witte puntjes zichtbaar.
De registratierol is vuil. Reinig de registratierol.
Raadpleeg Reiniging van de registratierol.
PDF Direct Print wordt niet uitgevoerd (PDF-bestand wordt niet afgedrukt).
Wanneer u een PDF met een wachtwoordbeveiliging afdrukt, stelt u het wachtwoord van het PDF-bestand in met behulp van het menu [PDF-wachtwoord wijzigen] in het [PDF-menu] of Web Image Monitor. Voor [PDF wachtwoord wijzigen], raadpleeg de Softwarehandleiding.
Voor Web Image Monitor, raadpleegWeb Image Monitor Help.
PDF-bestanden kunnen niet worden afgedrukt als gevolg van de beveiligingsinstelling van het PDF-bestand.
Erg gecomprimeerde PDF's kunnen niet worden afgedrukt met PDF Direct Print.
Open de betreffende applicatie en druk het PDF-bestand af met behulp van het printerstuurprogramma.
Stel het bestandsformaat op standaard-PDF in.
Tekens zijn vervormd of ontbreken wanneer wordt afgedrukt met PDF Direct Print.
Sluit het lettertype in in het PDF-bestand voordat u het afdrukt.
Het papierformaat verschijnt op het bedieningspaneel en het afdrukken met PDF Direct Print werkt niet.
Wanneer u PDF Direct Print gebruikt, is het bij het afdrukken nodig dat het papier is ingesteld in het PDF-bestand. Wannneer er een melding over het papierformaat verschijnt, plaats dan het aangegeven formaat in de papierlade, of voer een Form Feed uit.
Bovendien, als [Sub papierformaat] in het menu [Systeem] Menu is ingesteld op [Auto], wordt er bij het afdrukken vanuit gegaan dat het Letter-formaat en het A4-formaat hetzelfde zijn. Wanneer bijvoorbeeld een PDF-bestand dat is ingesteld op A4 formaat papier wordt afgedrukt via PDF Direct Print en er is papier met een Letter-formaat in de papierlade geplaatst, dan wordt het bestand afgedrukt. Dit geldt omgekeerd ook.
In Windows 2000/XP/Vista en Windows Server 2003/2003 R2 worden bevestigde opties niet gedetecteerd.
De computer en printer hebben geen tweeweg-communicatie. U moet bevestigde opties configureren in de printereigenschappen.
Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma voor meer informatie.
Als het probleem niet kan worden opgelost, neemt u contact op met uw dealer of onderhoudsdienst.