![]()
Voordat u begint te werken, dient u zichzelf te aarden aan iets van metaal om u vrij te maken van mogelijke statische elektriciteit. Statische elektriciteit kan de ethernetkaart beschadigen.
De kaart mag niet worden blootgesteld aan fysieke schokken.
Als u de SDRAM-module, de vaste schijf en de draadloze LAN-interfacekaart naast elkaar wilt installeren, installeer ze dan in de volgende volgorde: SDRAM-module, harde schijf, draadloze LAN-interfacekaart. Als de draadloze LAN-interfacekaart reeds geïnstalleerd is, moet u ze verwijderen voor u de harde schijf installeert.
Controleer de inhoud van het pakket.

Draadloze LAN-interfacekaart
Tweek haak-en-lus-bevestigingen.
Acht haken
Schakel de printer uit en trek het netsnoer uit het stopcontact.
Draai de twee schroeven los en verwijder de afdekking van de sleuf.

De verwijderde afdekking wordt niet opnieuw gebruikt.
Breng de interfacekaart volledig op zijn plaats.

Ga na of de interfacekaart goed bevestigd is aan de controller-kaart.
Draai de twee schroeven vast om de interfacekaart vast te zetten.

Verwijder het beschermpapier van de haak-en-lus-bevestigingen en plaats ze zo ver mogelijk uit elkaar bovenaan de achterzijde van de printer.

Controleer of de haak-en-lus-bevestigingen zich niet over schroefopeningen of voegen in de printerbehuizing bevinden.
Verwijder het beschermpapier van de antennes en bevestig de antennes rechtop aan de haak-en-lus-bevestigingen. Verbind de antenne die van de zwarte ferrietkern komt aan de rechterkant van de achterzijde van de printer.

: Het bovenste uiteinde van de antennes moet ten minste 4 cm (1.6 inches) boven de printerbehuizing uitsteken.
Verwijder het beschermpapier van de vier haken en bevestig de haken dan uniform gespreid boven de concave zone van de achterzijde van de printer.

Extra haken zijn reserveaccessoires.
Zet de kabels vast met de vier haken. Maak in de kabel van de rechterantenne een lus zoals afgebeeld.

: De lus moet een diameter hebben van ten minste 1 cm (0.4 inches).
Steek het netsnoer in het stopcontact en zet de printer aan.
Druk de configuratiepagina af om na te gaan of de interface-eenheid op de juiste manier is bevestigd.
![]()
Bevestig dat de kaart correct is geïnstalleerd door de configuratiepagina af te drukken. Als deze correct is geïnstalleerd, zal "Draadloos LAN" verschijnen voor "Apparaatverbinding" op de configuratiepagina.
Als de kaart niet correct is geïnstalleerd, herhaal dan de procedure vanaf stap 2. Als de kaart ook bij een nieuwe installatiepoging niet correct kan worden geïnstalleerd, neem dan contact op met uw verkoop- of servicevertegenwoordiger.
Voor informatie over het afdrukken van de configuratiepagina, zie de Verkorte Installatiehandleiding.
Als u een haak moet openen, grijpt u de tab van de haak vast, tilt u die een weinig op en opent u vervolgens de haak.

Voordat u de kaart gebruikt, moet u de instellingen vanuit het printerbedieningspaneel configureren. Raadpleeg "Configuratie draadloos LAN" voor details.