InhoudVorigeVolgende |
Volg de onderstaande procedure om op gewoon papier af te drukken.
Gekruld papier kan vast komen te zitten. Maak alle krullen recht voordat u het papier plaatst.
Plaats het papier met de afdrukzijde omlaag in de papierladen.
Als inkt vlekt en tekens niet op de juiste wijze worden gevormd wanneer u witte tekst op een zwarte achtergrond afdrukt, selecteert u [Hoge snelheid] of [Snelheid prioriteit] in het gebied [Afdrukkwaliteit] en drukt u de taak vervolgens opnieuw af.
Afdrukken op enveloppen
Voordat u enveloppen plaatst, moet u zorgen dat de randen niet gekreukt zijn. Rol daarom met een pen of een vergelijkbaar object over de randen.
Druk de hendel van de papiergeleider in en schuif de papiergeleiders vervolgens in de positie die overeenkomt met de papiergrootte.
Plaats normaal papier in de lade.
Hoe u het papier plaatst, is afhankelijk van het papiertype.
Open het dialoogvenster Printereigenschappen vanuit de toepassing.
Selecteer het papiertype in de lijst [Papiertype:].
Nadat u het papierstype heeft geselecteerd, schakelt u de enveloppenkiezer in op “”.
Maak de benodigde instellingen en klik vervolgens op [OK].
Het dialoogvenster Printereigenschappen wordt gesloten.
Definieer de afdrukinstellingen en klik vervolgens op [OK].
Als u [Papiersoort] instelt op [Glanzend papier] in het dialoogvenster met printereigenschappen, moet u niet vergeten om elk vel te verwijderen, aangezien dit in de klep van lade 1 wordt afgeleverd.
U kunt maximaal 20 enveloppen plaatsen.