In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u problemen met de printer kunt oplossen als de afdrukken onregelmatig zijn (omdat een onjuiste hoeveelheid inkt wordt gebruikt) of wanneer afdrukken bevlekt, besmeurd of vlekkerig zijn.
Heeft u het spuitkopcontroletestpatroon afgedrukt?
Druk het spuitkopcontroletestpatroon af om te controleren of de spuitkoppen van de printerkoppen inkt op de juiste wijze afgeven en, indien noodzakelijk, de koppen te reinigen of door te spoelen. De procedure is als volgt:
Druk het spuitkopcontrolepatroon af.
Als het patroon vlekkerig is, maakt u de printerkop schoon, drukt u het patroon nogmaals af en controleert u vervolgens het resultaat.
Gebruik de printer niet gedurende 5 tot 10 minuten en druk vervolgens het spuitcontroletestpatroon nogmaals af, en controleer vervolgens het resultaat.
Maak de printerkop schoon en druk het spuitkopcontroletestpatroon af, maak de kop nogmaals schoon en druk het patroon nogmaals af, en controleer vervolgens het resultaat.
Als het patroon nog steeds vlekkerig is, spoelt u de printerkop door, drukt u het patroon nogmaals af, en controleert u vervolgens het resultaat.
Gebruik de printer niet gedurende 5 tot 10 minuten, druk het spuitkopcontroletestpatroon af, en controleer vervolgens het resultaat.
Als het patroon nog steeds vlekkerig is, schakelt u de printer uit, gebruikt u deze niet gedurende ongeveer 8 uur, schakelt u de printer weer in, drukt het spuitkopcontroletestpatroon af, en controleert u vervolgens het resultaat.
Als het patroon nog steeds vlekkerig is, neemt u contact op met uw verkoop- of servicevertegenwoordiger.
Zie Spuitkop controle
, Koppen reinigen
en Printerkoppen doorspoelen
.
Klopt de instelling van de envelopkiezer?
Stel de envelopkiezer af op het type papier. Voor enveloppen plaatst u de hendel in de achterste stand
; voor alle overige papiertypen plaatst u de hendel in de voorste stand
. Zie Positie envelopkiezer komt niet overeen
.
Is de printer lange tijd niet gebruikt?
Mogelijk is de inkt droog of zijn de spuitkoppen van de printerkoppen verstopt. Druk het spuitkopcontroletestpatroon af en maak de printerkoppen schoon, indien nodig. Zie Spuitkop controle
, Koppen reinigen
.
Heeft u de instelling van de envelopkiezer gewijzigd?
Afhankelijk van de dikte van de enveloppen kan het wijzigen van de instelling van de envelopkiezer ertoe leiden dat onscherpe afdrukken of afdrukken met twee lijnen worden afgedrukt. Als u de envelopkiezer overschakelt op
, moet u ervoor zorgen om [Koppositie] te selecteren, omdat de printerkoppen zo in de juiste positie worden geplaatst. Als u de envelopkiezer instelt op
, moet u het selectievakje [Alleen uni-direction. afdr] inschakelen in het dialoogvenster met printereigenschappen.
Zijn de printerkoppen op één lijn gebracht?
Vage of dubbele lijnen geven aan dat de printkoppen niet goed zijn geplaatst. U kunt dit probleem verhelpen door de envelopkiezer op
te zetten en [Koppositie] te selecteren. Als het probleem aanhoudt, drukt u een spuitkopcontroletestpatroon af en maakt u indien nodig de printkoppen schoon. Zie Koppositie
, Spuitkop controle
en Koppen reinigen
.
Is er een probleem met de locatie van de printer?
Zorg dat de printer zich op een gelijkmatig oppervlak bevindt. Plaats de printer op een plek waar deze vrij is van bewegingen en schokken.
Hebt u de registratie uitgevoerd?
Voer de registratie uit als het beginpunt van het afdrukken op een onjuiste uitlijning wijst.
Nadat u de papierinvoereenheid en de multi-handinvoer heeft geplaatst, moet u registreren met welke lade u gaat beginnen met afdrukken. Zie Registratie
.
Heeft u de papierinvoerinstelling gewijzigd?
Als horizontale lijnen scheef worden afgedrukt, afdrukken onregelmatig zijn of een zwarte of witte lijn met regelmatige intervallen wordt afgedrukt, drukt u een testpatroon af en past u vervolgens de instelling voor de papierinvoer aan. Papierinvoer aanpassen
.
Komt de instelling voor het soort papier overeen?
Zorg dat de instelling voor het soort papier van het printerstuurprogramma overeenkomt met het type papier dat is geplaatst.
Drukt u aan de verkeerde zijde van het papier af?
Controleer op welke zijde moet worden afgedrukt als u normaal inkjetpapier gebruikt. Als u op de verkeerde zijde afdrukt, kan dit ten koste gaan van de afdrukkwaliteit en kan de binnenkant van de printer vuil worden. Zie Voorzorgsmaatregelen bij het verwerken van papier
, Compatibele papiertypen![]()
Is het papier dat wordt gebruikt te dik of te dun?
Controleer of het papier compatibel is. Als papier te dik of te dun is, wrijven de printerkoppen tegen het papier aan, waardoor vlekken ontstaan. Zie Te plaatsen papiertypen en -hoeveelheden
.
Heeft u de afdrukzijde van het papier aangeraakt?
Vermijd contact met de bedrukte zijde van het papier. Dit geldt met name voor glanzend papier waarop net is afgedrukt, omdat dit papier meer tijd nodig heeft om te drogen dan ander papier. Verwijder de vellen één voor één uit de klep van lade 1 zonder de bedrukte zijde aan te raken en laat de vellen helemaal droog worden. Zie Voorzorgsmaatregelen bij het verwerken van papier
.
Is het papier in de juiste richting geplaatst?
Sommige papiertypen kunnen gezien hun formaat niet in de lengterichting worden geplaatst. Controleer de richting waarin het papier is geplaatst. Zie Te plaatsen papiertypen en -hoeveelheden
.
Maakt u dubbelzijdige afdrukken met dichtgekleurde afbeeldingen?
Als u veel inkt gebruikt om een vel papier volledig te vullen, kunt u beter enkelzijdig afdrukken.