Bestanden rechtstreeks vanuit Windows afdrukken
U kunt bestanden rechtstreeks afdrukken met Windows-opdrachten (lpr, ftp of sftp). Zo kunt u bijvoorbeeld PostScript-bestanden voor PostScript 3 afdrukken.
Volg de onderstaande procedure om netwerkomgevinginstellingen in te voeren.
Schakel TCP/IP in via het bedieningspaneel en stel de netwerkomgeving van de printer in voor TCP/IP, ook de IP-adressen.
TCP/IP van het apparaat is standaard ingesteld.Installeer TCP/IP in Windows om de netwerkomgeving in te stellen.
Neem contact op met uw netwerkbeheerder voor de lokale instellingen.Als u wilt afdrukken onder Windows, installeert u de "Afdrukservice voor UNIX" als netwerktoepassing.
Voor meer informatie over de DHCP-omgeving, zie DHCP gebruiken.
Als een hostnaam is gedefinieerd, kunt u een printer opgeven met een hostnaam in plaats van een IP-adres. De hostnamen zijn afhankelijk van de netwerkomgeving.
Bij gebruik van DNS
Gebruik de hostnaam die is ingesteld voor het gegevensbestand op de DNS-server.
Wanneer u het IP-adres instelt van een printer die DHCP gebruikt
Gebruik de printernaam op de configuratiepagina als de hostnaam.
In andere gevallen
Voeg het IP-adres en de hostnaam van de netwerkprinter toe aan het bestand met hostnamen op de computer die u voor het afdrukken gebruikt. Hoe u dit toevoegt, is afhankelijk van uw besturingssysteem.
Open het hosts-bestand met behulp van bijvoorbeeld kladblokbestanden.
Het hostbestand kan niet worden gevonden in de volgende map:\WINDOWS\SYSTEM32\DRIVERS\ETC\HOSTS
Voeg een IPv4- of een IPv6-adres en hostnaam aan het hosts-bestand toe in de volgende indeling:
192.168.15.16 host # NP
"192.168.15.16" is het IPv4-adres, "host" is de hostnaam van de printer en "#NP" wordt vervangen door opmerkingen. Voeg een spatie of tab toe tussen respectievelijk "192.168.15.16" en "host" en tussen "host" en "#NP", waarbij u één regel gebruikt voor dit formaat.2001:DB::100 host # NP
"2001:DB::100" is het IPv6-adres, "host" is de hostnaam van de printer en "#NP" wordt vervangen door opmerkingen. Voeg een spatie of tab toe tussen respectievelijk "2001:DB::100" en "host" en tussen "host" en "#NP", waarbij u één regel gebruikt voor dit formaat.Sla het bestand op.
Wanneer u een hostnaam gebruikt onder Windows Server, met het IPv6-protocol, voert u hostnaamresolutie uit met behulp van een externe DNS-server. Het hostbestand kan niet worden gebruikt.
Hieronder worden de afdrukfuncties uitgelegd met gebruik van de commando's "lpr", "ftp" en "sftp".
Voer de opdrachten in via het scherm voor opdrachtprompts. De locatie van de opdrachtprompts varieert afhankelijk van het besturingssysteem; zie Windows Help voor meer informatie.
Zorg dat het gegevenformaat van het af te drukken bestand overeenstemt met de emulatiemodus van de printer.
Indien het bericht "print requests full" verschijnt, kunnen geen afdruktaken worden aanvaard. Probeer het opnieuw wanneer de sessie beëindigd is. Voor iedere opdracht wordt het aantal mogelijke sessies als volgt weergegeven:
lpr: 5 (als de functie voor spoolafdrukken beschikbaar is: 10)
ftp: 3
sftp: 3
De "optie" die in een opdracht opgegeven wordt, is een intrinsieke printeroptie. De syntax ervan lijkt op afdrukken vanuit UNIX.
Afdrukken via een lpr-opdracht
Wanneer u een printer met een IP-adres aanduidt
c:> lpr -SIP-adres van printer [-Poptie] [-ol] \pad\bestandsnaam
Wanneer u een hostnaam gebruikt in plaats van een IP-adres
c:> lpr -Shostnaam van printer [-Poptie] [-ol] \pad\bestandsnaam
Wanneer u een binair bestand afdrukt, voeg dan de optie "-ol" toe (kleine letter O en kleine letter L).
Wanneer u een printer met de hostnaam "host" gebruikt om een PostScript-bestand af te drukken met de titel "file 1" in de map "C:\PRINT", dan is de opdrachtregel:
c:> lpr -Shost -Pbestandstype=RPS -ol C:\PRINT\bestand1
Afdrukken via de virtuele printer
C:\>lpr -S "IP-adres van printer" -P[naam virtuele printer] [-ol] \pad\bestandsnaam
Zie De virtuele printer gebruiken voor meer informatie over het configureren van de virtuele printer.
Afdrukken met ftp/ sftp-commando
Gebruik de opdracht "put" of "mput" volgens het aantal af te drukken bestanden.
Een bestand afdrukken
ftp> put \pad\bestandsnaam [optie]
Afdrukken via de virtuele printer
ftp> put \pad\bestandsnaam [naam virtuele printer],
Wanneer meerdere bestanden worden afgedrukt
ftp> mput \pad\bestandsnaam [\pad\bestandsnaam...] [optie]
Volg de onderstaande procedure om af te drukken met behulp van de opdracht "ftp".
Formuleer het IP-adres van de printer of de hostnaam van de hostbestandprinter als argument en gebruik de opdracht "ftp".
% ftp "IP-adres van printer"
Geef de gebruikersnaam en het wachtwoord op en druk vervolgens op [Enter].
Neem voor meer details over gebruikersnaam en wachtwoord contact op met uw netwerkbeheerder.Gebruiker:
Wachtwoord:
Als gebruikersverificatie is ingesteld, voert u een log-in gebruikersnaam en wachtwoord in.Wanneer u een binair bestand afdrukt, stelt u de bestandsmodus in op binair.
ftp> bin
Wanneer u een binair bestand in ASCII-modus afdrukt, is het mogelijk dat de afdrukt niet correct wordt uitgevoerd.Geef op welke bestanden moeten worden afgedrukt.
Hieronder vindt u de voorbeelden van het afdrukken van een PostScript-bestand met de titel "file 1" in de directory "C:\PRINT" en het afdrukken van bestand 1 en bestand 2.ftp> put C:\PRINT\bestand1 filetype=RPS
ftp> mput C:\PRINT\bestand1 C:\PRINT\bestand2
Sluit ftp af.
ftp> bye
"=", ",", "_" en ";" mogen niet worden gebruikt in bestandsnamen. Bestandsnamen zullen als optionele tekenreeksen worden gelezen.
Als u ftp gebruikt, kunt u geen optie opgeven met het commando "mput".
Als u ftp gebruikt, kunt u geen optie opgeven met het commando "pwd".
Als u sftp gebruikt, kunt u geen optie opgeven met het commando "cd".
Als u sftp gebruikt, kunt u geen optie opgeven met het commando "pwd".
Om SFTP te gebruiken, moet u een open sleutel aanmaken voor SSH-communicatie. Gebruik Web Image Monitor om een open sleutel aan te maken. Raadpleeg de Help van Web Image Monitor voor meer informatie.
Als persoonlijke verificatie (basis-, Windows-, LDAP- of integratieserver-verificatie) is ingeschakeld, kunnen alleen geverifieerde gebruikers (gebruikers met een geldige gebruikersnaam en wachtwoord) zich aanmelden.
Voor de opdracht "mput" kunnen "*" en "?" als jokers in bestandsnamen worden gebruikt.
Wanneer u een binair bestand in ASCII-modus afdrukt, is het mogelijk dat de afdrukt niet correct wordt uitgevoerd.
Neem contact op met de beheerder voor meer informatie over de inloggebruikersnaam en het -wachtwoord.
Zie De virtuele printer gebruiken voor meer informatie over het configureren van de virtuele printer.
PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd afdrukken met behulp van opdrachten
Gebruik de volgende procedure om een PDF-bestand dat beveiligd is met een wachtwoord direct af te drukken.
Als u een PDF-bestand wilt afdrukken dat met een wachtwoord is beveiligd, geeft u het wachtwoord op via het bedieningspaneel of Web Image Monitor.
Het gebruik van het bedieningspaneel.
Als u het wachtwoord voor een PDF-bestand wilt opgeven via het bedieningspaneel, selecteert u [PDF wachtwoord wijzigen] in [PDF Menu].
Web Image Monitor gebruiken
Als u het wachtwoord voor een PDF-bestand wilt opgeven met Web Image Monitor, stelt u [Tijdelijk PDF-wachtwoord] in onder [Configuratie]. Raadpleeg de Help van Web Image Monitor voor meer informatie.