De instellingen van het programma wijzigen
U kunt de instellingen van het programma wijzigen en het bestaande programma overschrijven.
Roep een programma op.
Voor meer informatie raadpleegt u Een opgeslagen programma oproepen.Bewerk de instellingen zodat alle functies die u in het programma wilt opslaan, zijn geselecteerd.
Druk op [Progr. oproepen/progr./wijz.] links onderin het scherm.
Druk op [Programmeren].
Druk op het nummer van het programma dat u wilt wijzigen.
Druk op [Ja].
Voer de programmanaam in.
Druk op [OK].
Druk op [Afsluiten].
Wanneer het overschreven is, wordt het vorige programma verwijderd.
U kunt de instellingen van een programma wijzigen en het vervolgens opslaan als een nieuw programma. Als u de Oudere toepassingen gebruikt, drukt u op een programmanummer zonder
.
Geef het scherm [Kopieerapparaat (klassiek)], [Documentserver (klassiek)], [Fax (klassiek)] of [Scanner (klassiek)] weer.
Als u de Document Server gebruikt, geeft u het beginscherm voor het afdrukken van documenten weer.Druk op [Progr. oproepen/progr./wijz.] links onderin het scherm.
Druk op [Naam wijzigen].
Druk op het nummer van het programma dat u wilt wijzigen.
Als u [Documentserver (klassiek)] heeft geselecteerd in stap 1, drukt u op het nummer van het programma dat u wilt wijzigen en gaat u verder met stap 6.Druk op [Wijzigen].
Voer de programmanaam in.
Druk op [OK].
Druk op [Afsluiten].