Gebruikershandleiding

Een gebruikersstempel registreren (Type instellingenscherm: Standaard)

Met Gebruikersstempel kunt u een afbeelding vastleggen die als gebruikersstempel wordt gebruikt. Plaats het origineel van de afbeelding die u als gebruikersstempel wilt vastleggen op de glasplaat.

De hoogte van stempels mag variëren van 10 – 216 mm (0,4 – 8,5 inch) en de breedte van 10 – 297 mm (0,4 – 11,7 inch). Indien het formaat van de stempel echter de maximale afmetingen voor het gebied (5000 mm2, 7,75 inch2) overschrijdt, dan wordt dit automatisch aangepast binnen het beschikbare bereik.

Illustratie van Gebruikersstempel

Afbeelding van horizontaal: Horizontale grootte

Afbeelding van verticaal: Verticale grootte

U kunt tot vier regelmatige gebruikte afbeeldingen in het geheugen opslaan.

1Druk op [Home] (Schermafbeelding bedieningspaneel) onderaan in het midden van het scherm.

2Veeg het scherm naar links en druk op het pictogram [Instellingen].

3Druk op [Kopieerapparaat/Document Serverinstellingen].

Afbeelding van bedieningspaneel

4Druk op [Bewerken / Stempelen][Stempelen][Gebruikersstempel][Gebruikersstempel program./verwijder.].

Afbeelding van bedieningspaneel

5Selecteer het programmanummer waar u een stempel naar wilt registreren en druk vervolgens op [Programmeren/Wijz.].

6Druk op [Stempelnaam/Afbeelding] en geef vervolgens de naam en grootte van de stempel op.

7Plaats het origineel voor de stempel op de glasplaat en druk vervolgens op [Scannen starten].

8Druk op [Afsluiten].

9Druk op [Home] (Schermafbeelding bedieningspaneel) onderaan in het midden van het scherm.

Opmerking

  • Als het stempelnummer al in gebruik is, wordt u gevraagd of u het nummer wilt overschrijven. Druk op [Ja] of [Stoppen].

  • U kunt een verwijderde stempel niet opnieuw oproepen.

  • Stempelnummers met een stempelnaam bevatten al instellingen. Stempelnummers die nog niet zijn vastgelegd, worden gemarkeerd met "Niet geprogr.".

  • Voor meer informatie over het invoeren van tekst, zie Tekst invoeren.