In dit gedeelte wordt het plaatsen van enveloppen beschreven.
![]()
Er kunnen papierstoringen optreden, afhankelijk van de lengte en vorm van de flappen.
Alleen enveloppen van minstens 139,7 mm (5,5 inch) breed kunnen in de brede bulklade geplaatst worden.
Als u op enveloppen wilt afdrukken, plaatst u deze in de brede bulklade of multihandinvoer (lade A). Zorg ervoor dat u een geschikt papiertype opgeeft.
Bij het plaatsen van enveloppen in de brede bulklade moet u ervoor zorgen dat de flappen opengevouwen zijn en u moet ze in
richting leggen met de afdrukzijde naar boven.

Als u afdrukt op enveloppen met een opening aan de zijkant, moet u ervoor zorgen dat de flappen opengevouwen zijn en ze in
richting leggen met de afdrukzijde naar boven. De flappen moeten zich altijd aan de rechterkant van de brede bulklade of multihandinvoer (lade A) bevinden.

Aanbevolen enveloppen
Neem contact op met uw lokale dealer voor meer informatie over aanbevolen enveloppen.
Bewaren van enveloppen
Bewaar de enveloppen in afgedichte plastic zakken en pak alleen het benodigde aantal. Voeg geen enveloppen toe tijdens het afdrukken, want dit kan tot papierstoringen leiden.
![]()
Zorg ervoor dat u het formaat van de envelop en van de flap specificeert in de [Instell. papierlade]. Voor meer informatie, zie Veranderen naar een aangepast papierformaat.
Stel bij het gebruik van enveloppen het [Papiergewicht] in [Instell. papierlade] in op dezelfde waarde als twee vellen van het papier dat voor de enveloppen is gebruikt.
Druk de enveloppen goed plat voordat ze worden geplaatst om de lucht te verwijderen en hoeken of kreukels plat te drukken. Wanneer enveloppen zijn gekruld, strijkt u de enveloppen plat totdat de krul minder is dan 5 mm voor papier waarvan het papiergewicht 52,3 - 299,9 g/m2 is, of minder dan 3 mm voor papier waarvan het gewicht 300 - 400 g/m2 is.
Plaats één envelop per keer in de brede bulklade als u nog steeds één van de volgende resultaten krijgt:
De envelop loopt vast
De envelop wordt niet ingevoerd
Er worden meerdere enveloppen tegelijk ingevoerd
Een vochtheidsgraad van meer dan 50% kan ervoor zorgen dat enveloppen gekreukeld of met drukfouten uit het apparaat komen.
Bepaalde typen enveloppen kunnen mogelijk gekreukeld, besmeurd of met drukfouten uit de printer komen. Als u een effen opvulkleur op een envelop afdrukt, kunnen er lijnen ontstaan waar de overlappende randen van de envelop deze dikker maken.
Als de horizontale afmeting van de enveloppen 297 mm (11,7 inch) is of kleiner, kan het papier verkeerd worden ingevoerd. Als dit gebeurt, schakel dan de Schuintedetectie uit. Voor meer informatie, zie Onderhoud en beheer.
Wanneer u op enveloppen dikker dan 127,0 g/m2 (47,0 lb. voor-/achterblad) afdrukt, gebruik dan [ПCorrectieniveau papierkrul: Groot] of [UCorrectieniveau papierkrul: Groot] niet voor "Papierkrul in uitvoer corrigeren" onder [Aanpassingsinstellingen voor operators].