Om via het bedieningspaneel van het apparaat op afstand verbinding te maken met een computer (RDP-server), maakt u met behulp van de volgende procedure een bestemming voor de verbinding op afstand:
Met de volgende procedure configureert u een verbindingsbestemming:
Druk op het pictrogram [Home] (
) onderaan in het midden van het scherm.
Druk op
.
Druk op het tabblad [APPS].
Druk op het pictogram [Remote Desktop].
Druk op [Add Connection].
Geef de volgende items op:
Host
Label
Geef hier de naam op waaronder de bestemmingsgegevens moeten worden geregistreerd.
Host
Geef hier de hostnaam (IP-adres) van de bestemming op.
Poort
Geef hier het poortnummer van de bestemming op.
Standaardinstelling: [3389]
Inloggegevens
Username
Voer hier de log-in gebruikersnaam in.
Wachtwoord
Voer hier het log-in wachtwoord in.
Domein (optie)
Voer hier de domeinnaam in.
Settings (Instellingen)
Scherm
Kleuren
Geef hier de weergavekleur van het scherm op. U kunt kiezen uit de volgende opties:
Hoge kleuren (16 Bit)
Ware kleuren (24 Bit)
Hoogste kwaliteit (32 Bit)
Standaardinstelling: [Hoogste kwaliteit (32 Bit)]
Geavanceerd
Enable Gateway
Geef hier op of de gateway moet worden gebruikt.
Standaardinstelling: [OFF]
Gateway Settings
U kunt deze instelling configureren als [Gateway inschakelen] is ingesteld op [AAN]. U kunt de volgende items opgeven:
Host
Voer hier de hostnaam in.
Poort
Voer hier het poortnummer in.
Standaardinstelling: [443]
Username
Voer hier de gebruikersnaam in.
Wachtwoord
Voer hier het wachtwoord in.
Domein (optie)
Voer hier de domeinnaam in.
Security (Beveiliging)
Geef hier de coderingsinstelling op.
Automatisch
RDP
TLS
NLA
Standaardinstelling: [Automatisch]
Druk op [Terug] (
) onderaan in het midden van het scherm.
Druk op het bevestigingsscherm op [Ja].
De instellingen worden als een nieuwe bestemming opgeslagen.
Druk op het pictrogram [Home] (
) onderaan in het midden van het scherm.