In dit gedeelte vindt u informatie over de specifieke apparaatfuncties in het afdrukdialoogvenster.
In het pop-upmenu selecteert u de functie die u wilt configureren. In deze paragraaf worden [Lay-out], [Ongeautoriseerde kopieerpreventie], [Achtergrondnummering] en [Printereigenschappen] uitgelegd.
![]()
De beschikbare functies kunnen variëren afhankelijk van de optionele eenheden die zijn geïnstalleerd. Voor meer informatie over de optionele eenheden die voor deze functie zijn vereist, zie Apparaatbeheer.
![]()
Als [Auto Select] voor "All Pages From:" in [Paper Feed] is geselecteerd en het opgegeven papierformaat niet in de papierlade is geplaatst, wordt het origineel afgedrukt zoals op het apparaat is ingesteld.
Voor algemene informatie over het instellen en afdrukken van documenten, zie de Help-functie van Macintosh.
Layout
Selecteer [Layout] in het pop-upmenu om de printerinstellingen te wijzigen.
Pages per Sheet:
Geef het aantal pagina's op dat u wilt afdrukken op een vel en specificeer de lay-out van de pagina's. U kunt ook opgeven of op afzonderlijke pagina's een randlijn moet worden getekend door de lijst "Border:" te selecteren.
Standaardinstelling: [1]
Layout Direction:
Geef de gewenste indeling op als u meerdere pagina's op één vel papier afdrukt.
Standaardinstelling: Left-Right-Top-Bottom
Border:
Hiermee wordt een rand rond elke pagina getekend.
Standaardinstelling: [None]
Two-Sided:
Hiermee kunt u aangeven of op beide zijden moet worden afgedrukt. U kunt ook de inbindrichting opgeven.
Standaardinstelling: [Long-Edge binding]
Voorkomen van onbevoegd kopiëren
![]()
Het is mogelijk dat Voorkomen van onbevoegd kopiëren informatielekken niet in alle gevallen kan voorkomen.
Selecteer [Voorkomen van onbevoegd kopiëren] in het pop-upmenu om de specifieke printerinstellingen te wijzigen.
Selecteer het door u gewenste preventie-effect in de lijst "Preventietype:".
Patroon voor voorkomen van onbevoegd kopiëren
Gebruik deze functie om aan vertrouwelijke documenten een achtergrondtekst en achtergrondpatroon toe te voegen. Als een onbevoegde kopie van het document wordt gemaakt, zijn het achtergrondpatroon en de achtergrondtekst duidelijk zichtbaar. Met deze functie kunt u onbevoegde kopieën eenvoudig identificeren.
Gegevensbeveiliging voor kopiëren
Als men probeert om een origineel met een geïntegreerd kopieerbeveiligingspatroon te kopiëren, scannen en/of op te slaan op een apparaat met een Copy Data Security Unit, dan wordt de af te drukken afbeelding vernietigd en de kopie volledig grijs gekleurd. U kunt de detectiefunctie, die de Copy Data Security Unit gebruikt, alleen gebruiken op type 1, 2 en 3 apparaten.
![]()
Het patroon dat afgedrukt wordt op documenten die worden gekopieerd, gescand of opgeslagen zijn op de documentserver kan verschillen, afhankelijk van de instellingen van uw apparaat.
De instellingen [Kleur/Belichting] en [Patroon] zijn niet vereist voor het gebruik van Gegevensbeveiliging voor kopiëren.
Bij het kopiëren van en document waarbij Patroon voor voorkomen van onbevoegd kopiëren is toegepast, kan het zijn dat de kopie gedeeltelijk donker is. Wijzig de instelling voor het origineeltype in [Tekst] of [Foto].
Als de instelling Voorkomen van onbevoegd kopiëren ingeschakeld is op het apparaat, kunt u patronen en tekst afdrukken om het onbevoegd kopiëren van documenten te voorkomen. U kunt Voorkomen van onbevoegd kopiëren configureren met behulp van Web Image Monitor of het bedieningspaneel van dit apparaat. Voor meer informatie over het instellen van het Voorkomen van onbevoegd kopiëren met behulp van Web Image Monitor, zie de Help-functie van Web Image Monitor. Voor meer informatie over het instellen van Ongeautoriseerde kopieerpreventie op het bedieningspaneel, zie Apparaatbeheer.
Tekst
Type tekst:
Selecteer het te gebruiken teksttype voor de preventietekst uit de lijst.
Standaardinstelling: [Gebruikerstekst]
Voer gebruikerstekst in:
Als u [Gebruikerstekst] selecteert in [Type tekst:], voer dan een gebruikerstekst van maximaal 64 1-byte tekens in. Als u een Latijns lettertype voor [Lettertype:] selecteert, voer dan 1-byte alfanumerieke tekens in.
Standaardinstelling: [KOPIE]
Lettertype:
Hiermee kunt u een lettertypestijl voor de preventietekst selecteren. Er zijn alleen TrueType-lettertypen beschikbaar.
Standaardinstelling: [ArialMT]
Grootte:
U kunt hier een waarde opgeven om de grootte van de preventietekst aan te passen.
Een klein lettertype is wellicht niet geschikt voor een patroon voor het voorkomen van onbevoegd kopiëren.
Een lettergrootte van 50 punten of hoger is effectief. We raden aan een lettergrootte van 70 tot 80 punten te selecteren.
Standaardinstelling: [70]
Hoek:
Geef een waarde op in dit draaivak om de preventietekst langs zijn middelpunt te draaien.
Een hoek van 30 tot 40 graden is geschikt bij het voorkomen van onbevoegd kopiëren. We raden u aan deze hoek te gebruiken.
Standaardinstelling: [30]
Tekst-/patrooneffecten:
Hiermee kunt u het effecttype selecteren dat op kopieën of afdrukken moet worden toegepast.
Patrooneffecten: Afdrukken |
Patrooneffecten: Kopiëren |
|
|---|---|---|
Tekst en achtergrond |
|
|
Omgekeerde patronen (Tekst/Achtergrond) |
|
|
Alleen achtergrond |
|
|
Alleen tekst |
|
|
Standaardinstelling: [Tekst en achtergrond]
Patrooneffecten: Afdrukken |
Patrooneffecten: Kopiëren (zonder Copy Data Security Unit) |
Patrooneffecten: Kopiëren (met Copy Data Security Unit) |
|
|---|---|---|---|
Tekst en achtergrond |
|
|
|
Alleen achtergrond |
|
|
|
Standaardinstelling: [Tekst en achtergrond]
Herhalen:
Hiermee kunt u de preventietekst linksboven op de pagina herhalen.
[Positie:] is niet beschikbaar.
Standaardinstelling: [Uit]
Regelafstand:
Geef de regelafstand op.
Standaardinstelling: [70]
Positie:
Hiermee selecteert u een positie voor het invoeren van de preventietekst in de lijst.
Standaardinstelling: [Midden]
Kleur/Belichting
Belichting:
Hiermee selecteert u de belichting van de te kopiëren preventietekst/het patroon.
Standaardinstelling: [Medium]
Patroon
Maskertype:
Hiermee selecteert u het maskertype voor het achtergrondpatroon.
Standaardinstelling: [Geen]
Type 1
|
Type 2
|
Type 3
|
Type 4
|
Type 5
|
Type 6
|
Type 7
|
Type 8
|
Type 9
|
Type 10
|
Details kleurbalans
Helderheid:
Geef een waarde op in het draaivak om de helderheid aan te passen.
Standaardinstelling: [0]
Contrast:
Geef een waarde op in het draaivak om het contrast aan te passen.
Standaardinstelling: [0]
Elke kleur aanpassen
Geef een waarde op in het draaivak om de kleurbalans voor zwart aan te passen.
Standaardinstelling: [0]
Achtergrondnummering
Om specifieke instellingen voor [Achtergrondnummering] te configureren, selecteert u [Achtergrondnummering] in het pop-upmenu en vinkt u het vakje [Achtergrondnummering] aan.
Printereigenschappen
Selecteer [Printerfuncties] in het pop-upmenu om de printerinstellingen te wijzigen.
In de lijst "Functieset:" kunt u aangeven welke printerfuncties weergegeven moeten worden.
Standaard
Aanpassen aan papier:
Selecteer de handeling als er geen papierformaat is opgegeven door het printerstuurprogramma voor de invoerlades.
Standaardinstelling: [Gebruiker vragen]
Gebruiker vragen
Toont een bericht dat de gebruiker vraagt het juiste papierformaat te selecteren als er geen papierformaat opgegeven is in het printerstuurprogramma voor de invoerlade.
Er wordt een afdruktaak uitgevoerd door het formaat van het origineel toe te passen.
Dichtstbijzijnde formaat en schalen
Zoekt in de invoerlades en selecteert het papier dat het best overeenkomt met het formaat dat is opgegeven in het printerstuurprogramma. Als het geselecteerde papier kleiner is dan het document, wordt de afbeelding automatisch verkleind. Als het geselecteerde papier groter is dan het document, wordt de afbeelding niet vergroot.
Dichtstbijzijnde formaat en bijsnijden
Zoekt in de invoerlades en selecteert het papier dat het best overeenkomt met het formaat dat is opgegeven in het printerstuurprogramma. De afbeelding wordt afgedrukt zonder aanpassingen.
180 graden draaien:
Hier kunt u opgeven of u een afbeelding wel of niet 180 graden wilt draaien tijdens het afdrukken.
Standaardinstelling: [Uit]
Papier
Papiersoort:
Hiermee wordt het te gebruiken papiertype geselecteerd.
Standaardinstelling: [Normaal/Gerecycled]
Bestemming:
Selecteer hier de uitvoerlade waarin de afdrukken afgeleverd moeten worden.
Standaardinstelling: [Printerstandaard]
Scheidingspagina:
Er wordt eerst een scheidingspagina van elke afdruktaak afgedrukt. Een scheidingspagina bevat de gebruikersnaam, de datum en tijd van de afdruktaak, de hostnaam en de taaknaam. Deze functie is alleen beschikbaar als u [Normale afdruk] heeft geselecteerd in de lijst "Taaktype:".
Standaardinstelling: [Uit]
Invoerlade scheidingspagina:
Kies de invoerlade die u wilt gebruiken.
Standaardinstelling: [Automatische ladeselectie]
Papiertype scheidingspagina:
Geef aan welk papier u wilt gebruiken.
Standaardinstelling: [Normaal/Gerecycled]
Afwerking
Gewijzigde afdrukrichting:
Hiermee kunt u de afdrukrichting van het papier instellen, omdat in sommige programma's de afdrukrichting niet kan worden opgegeven. Om te voorkomen dat een origineel in een ongewenste richting gedraaid wordt, gebruikt u deze instelling om de richting van de originelen aan te geven als er een afdruktaak wordt uitgevoerd.
Standaardinstelling: [Uit]
Sorteertype:
Selecteer [Sorteren], [Geroteerd sorteren] of [Gestaffeld sorteren] als het selectievakje [Pagina's sorteren] is aangevinkt in de printerinstellingen.
Standaardinstelling: [Sorteren]
Nieten:
Geef hier aan of afdrukken geniet moeten worden. Als u de nietfunctie inschakelt, geef dan de nietpositie op.
Standaardinstelling: [Uit]
Perforeren:
Geef op of er gaten in de afdrukken moeten worden geperforeerd. Als u de perforeerfunctie inschakelt, geef dan de positie van de te perforeren gaten op.
Standaardinstelling: [Uit]
Z-vouw:
Geef op of er een Z-vouw moet worden toegepast op de afdrukken of niet.
Standaardinstelling: [Uit]
Z-vouw onder
Hiermee worden afdrukken zo gevouwen, dat het onderste eindsegment bovenop komt te liggen.
Z-vouw rechts
Hiermee worden afdrukken zo gevouwen, dat het meest rechtersegment bovenop komt te liggen.
Z-vouw links
Hiermee worden afdrukken zo gevouwen, dat het meest linkersegment bovenop komt te liggen.
Vouwtype:
Geef op of de afdrukken moeten worden gevouwen of niet.
Standaardinstelling: [Uit]
Halve vouw
Hiermee worden afdrukken langs de lange zijde dubbelgevouwen.
Briefvouw naar binnen
Hiermee worden afdrukken in drieën gevouwen waarbij het ene eindsegment over het andere heen wordt gevouwen.
Briefvouw naar buiten
Hiermee worden afdrukken in drieën gevouwen waarbij de twee eindsegmenten in tegenovergestelde richting worden gevouwen.
Dubbele parallelle vouw
Hiermee worden afdrukken dubbelgevouwen en vervolgens opnieuw dubbelgevouwen waarbij alle vouwranden parallel met elkaar worden uitgelijnd.
Venstervouw
Hiermee worden afdrukken in vieren gevouwen waarbij de twee eindsegmenten naar binnen worden gevouwen.
Halve vouw - Afdruk binnenkant (Boekje Finisher lade)
Vouwt afdrukken in tweëen met de bedrukte zijde aan de binnenkant en levert deze in de finisher boekjeslade af.
Halve vouw - Afdruk buitenkant (Boekje Finisher lade)
Vouwt afdrukken in tweeën met de bedrukte zijde aan de buitenkant en levert deze in de boekjeslade van de finisher af.
Op de binnenkant afdrukken
In het afdrukdialoogvenster specificeert u alleen het vouwtype dat u nodig heeft. De afdruk zal standaard op de binnenkant van het gevouwen papier komen.
Als u wilt dat de gevouwde vellen naar links of naar boven openen, dient u "180 graden draaien:" in het afdrukdialoogvenster te selecteren.
Op de buitenkant afdrukken
Als u op de buitenkant van de gevouwde vellen wilt afdrukken, dient u [Briefvouw naar buiten] als vouwtype te selecteren. Als dit vouwtype geselecteerd is, komt de afdruk standaard op de buitenkant. Als u een ander vouwtype selecteert, zal de afdruk aan de binnenkant van de vouw terechtkomen. Als u wilt dat de gevouwde vellen naar links of naar boven openen, dient u "180 graden draaien:" in het afdrukdialoogvenster te selecteren.
Als u een ander vouwtype wilt opgeven, dient u een van de volgende procedures op te volgen.
Wanneer enkelzijdig afdrukken is ingeschakeld
In het afdrukdialoogvenster selecteert u het vouwtype dat u nodig heeft en stelt u "Met bedrukte zijde nr boven uitwerpen:" in op [Aan]. Als u wilt dat de gevouwde vellen naar links of naar boven openen, dient u "180 graden draaien:" in het afdrukdialoogvenster te selecteren.
Wanneer duplex afdrukken is ingeschakeld
In het afdrukdialoogvenster selecteert u het vouwtype dat u nodig heeft en stelt u de "Paginavolgorde" in op [Omgekeerd]. Als u wilt dat de gevouwde vellen naar links of naar boven openen, dient u "180 graden draaien:" in het afdrukdialoogvenster te selecteren.
Bij sommige toepassingen kan het wijzigen van de instelling "Richting:" in Liggend ervoor zorgen dat gevouwde vellen in een richting openen die tegenovergesteld is aan de richting die in het afdrukdialoogvenster was opgegeven.
De functie in omgekeerde volgorde afdrukken werkt misschien niet met sommige toepassingen. Als dit het geval is, dient u in omgekeerde volgorde afdrukken op te geven in de instellingen van de toepassing.
Meerdere vellen vouwen:
Geef op of er meerdere vellen papier tegelijkertijd moeten worden gevouwen of niet wanneer "Vouwtype:" is opgegeven.
Standaardinstelling: [Uit]
Er kunnen maximaal drie vellen per keer worden gevouwen wanneer [Halve vouw], [Briefvouw naar binnen] of [Briefvouw naar buiten] is geselecteerd bij "Vouwtype:".
Er kunnen maximaal zes vellen per keer worden gevouwen wanneer [Halve vouw - binnenkant bedrukken (boekjeslade finisher)] is geselecteerd bij "Vouwtype:".
Perfect Bind/Ring Bind/Dub. met. ringb.:
Geef op hoe u de vellen wilt binden.
Standaardinstelling: [Uit]
Perfect Binding
Past Perfect Binding toe op afdrukken.
Ring Binding
Past Ring Binding toe op afdrukken.
Alleen perforeren voor Ring Binding
Maakt ringbandgaatjes in de afdrukken.
Perfect Binding positie:
Geef een bindpositie op voor Perfect Binding.
Standaardinstelling: [Links inbinden]
Papierlade voor inbinden:
Geef een invoerlade op voor Perfect Binding.
Standaardinstelling: [Bovenlade binder tussenvoegeenheid]
Afbeeldingspositie (Langs de inbindkant):
Geef een afdrukpositie op in het richting die parallel ligt aan de bindrand.
Standaardinstelling: [0 mm]
Afbeeldingspositie (Haaks op inbindkant):
Geef een afdrukpositie op in de richting die haaks ligt op de bindrand.
Standaardinstelling: [0 mm]
Perfect Binding Voorblad afdrukken:
Geef een printzijde op voor het voorblad in Perfect Binding.
Standaardinstelling: [Uit]
Snij-opties Perfect Binding:
Geef een snij-optie op voor Perfect Binding.
Standaardinstelling: [Niet snijden]
Positie voor-/achterblad (langs bindrand):
Geef een afdrukpositie op voor het voor-/achterblad in de richting die parallel is aan de bindrand.
Standaardinstelling: [0 mm]
Positie voor-/achterblad (over bindrand):
Geef een afdrukpositie op voor het voor-/achterblad in de richting die haaks ligt op de bindrand.
Standaardinstelling: [0 mm]
Perfect Binding Afwerkformaat:
Geef een afwerkformaat op voor Perfect Binding.
Standaardinstelling: [Uit]
Afwerkformaat (langs bindrand):
Geef een afwerkformaat op voor Perfect Binding langs de bindrand.
Standaardinstelling: [0 mm]
Snijpositie aanpassen (bovenrand):
Geef een snijpositie op vanaf de bovenste rand van het papier.
Standaardinstelling: [6,0 mm]
Snijpositie aanpassen (snijkant):
Geef een snijpositie op voor de snijkant van het papier.
Standaardinstelling: [6,0 mm]
Snijpositie aanpassen (onderrand):
Geef een snijpositie op vanaf de onderste rand van het papier.
Standaardinstelling: [6,0 mm]
Ring Binding positie:
Geef een bindpositie op voor Ring Binding.
Standaardinstelling: [Links inbinden]
Snijpositie zijrand aanpassen:
Geef een snijpositie op voor de snijkant.
Standaardinstelling: [Niet snijden]
Met bedrukte zijde naar boven uitwerpen:
Geef op of afdrukken met de afdrukzijde naar boven moeten worden uitgevoerd of niet.
Standaardinstelling: [Uit]
Boekje:
Geeft de paginavolgorde weer, zodat u afdrukken tot een boekje kunt vouwen.
Standaardinstelling: [Uit]
Boekje - Papierformaat
Geef het paginaformaat voor het boekje op.
Standaardinstelling: [Printerstandaard]
Uitgebreide optie:
Geef de modus op in overeenstemming met de afwerkingsmethode.
Standaardinstelling: [Uit]
Afdrukkwaliteit
Resolutie:
Selecteer de instelling voor de uitvoerresolutie.
Standaardinstelling: [600 dpi]
Afdrukmodus:
Geef op of u het tonerverbruik wilt verlagen als een afdruktaak uitgevoerd wordt.
Standaardinstelling: [Uit]
Gladstrijken afbeelding:
Selecteer deze instelling als u wel of niet afbeeldingen vloeiend wilt maken of geef de resolutiedrempelwaarde voor het vloeiend maken op.
Standaardinstelling: [Uit]
Dithering:
Hiermee selecteert u een ditheringpatroon dat geschikt is voor het af te drukken document.
Standaardinstelling: [Auto]
Auto
Hiermee wordt automatisch de beste ditheringmethode geselecteerd afhankelijk van het af te drukken document.
Fotografisch
Hiermee wordt dithering uitgevoerd aan de hand van een patroon dat geschikt is voor foto's.
Tekst
Hiermee wordt dithering uitgevoerd aan de hand van een patroon dat geschikt is voor tekst.
Gebruikersinstelling
Selecteer deze instelling als u afbeeldingen die u heeft gedownload vanuit uw programma, in halftone wilt afdrukken.
Missende kleuren en dofheid verminderen
Voert dithering uit met behulp van een gepast patroon voor dunne lijnen en kleine lettertypes.
Effecten
Watermerk:
Hiermee schakelt u de watermerkfunctie in.
Standaardinstelling: [Uit]
Watermerk tekst:
Selecteer het type watermerktekst dat u wilt gebruiken.
Standaardinstelling: [VERTROUWELIJK]
Watermerk Lettertype:
Selecteer het lettertype dat u voor het watermerk wilt gebruiken.
Standaardinstelling: [Helvetica Vet]
Watermerk Hoek:
Selecteer de watermerkhoek die u wilt gebruiken.
Standaardinstelling: [45 graden]
Watermerk Grootte:
Selecteer de watermerkgrootte die u wilt gebruiken.
Standaardinstelling: [36 punten]
Watermerk Stijl:
Selecteer de watermerkstijl die u wilt gebruiken.
Standaardinstelling: [Grijs]