Scanvoorwaarden en andere instellingen beheren met behulp van Distributed Scan Management (DSM)
Door gebruik te maken van het Distributed Scan Management (DSM)-systeem van Windows Server kunt u de bestemmingsinformatie en scaninstellingen die onder individuele gebruikers in het blok zijn geregistreerd beheren en de informatie gebruiken bij het distribueren van gescande gegevens.

Het DSM-systeem wordt ondersteund door Windows Server 2008 R2 of hoger.
Schakel Windows-verificatie in als u deze functie gebruikt. Voor meer informatie over het configureren van Windows-verificatie, zie de Gebruikershandleiding van uw apparaat.
Geef [DSM] op bij [WSD of DSM gebruiken] wanneer u deze functie gebruikt.
Als de beveiligingsinstellingen op Windows Server ingesteld zijn op het verplicht gebruik van certificaten bij verificatie, dan is het nodig het certificaat voor DSM te installeren op het apparaat. In dit geval kan alleen de gebruiker die het certificaat gepubliceerd heeft documenten verzenden met DSM.
Configureer het DSM-systeem (Distributed Scan Management) op de Windows-server.
Voor de configuratieprocedure van DSM, zie de Help-functie van Windows Server.
Log met behulp van Windows-verificatie in op het apparaat.
Druk op [Home] (
) in het midden onder aan het scherm.
Als het pictogram niet wordt weergegeven op het Home-scherm, voegt u het pictogram toe vanuit de Toepassingslijst. Raadpleeg de Gebruikershandleiding van uw apparaat voor meer informatie over hoe u pictogrammen toevoegt aan het [Home]-scherm.Druk op het pictogram [Scanner (klassiek)].
Zorg ervoor dat alle oude instellingen zijn gewist.
Druk op [Resetten] als een vorige instelling nog actief is.Druk op [DSM-bestemming].
Plaats de originelen.
Indien nodig, specificeer de scaninstellingen aan de hand van het origineel dat gescand moet worden.
Om de scaninstellingen te wijzigen, vinkt u het selectievakje [Waardevervanging op scanner toestaan] in wanneer u het apparaat op de Windows-server configureert.Geef de bestemming op.
Druk op [Starten].

Er kunnen maximaal 100 bestemmingen worden weergegeven in [DSM-bestemming]. Als er meer dan 100 scanprocessen (bestemmingen) zijn geregistreerd bij Windows Server, wordt de informatie voor de laatste 100 processen die zijn geregistreerd, weergegeven in [DSM-bestemming].
De programmeerfunctie kan niet worden gebruikt in combinatie met DSM.