Geef het pad op door op het netwerk naar de bestemming te bladeren
Druk op het tabblad Map en vervolgens op [Handm. inv.].

Controleer of [SMB] is geselecteerd.
Druk op [Bladeren door netwerk] onder het veld met het pad.
Als het bericht Kan het specifieke pad niet vinden. Controleer a.u.b de instellingen. verschijnt, raadpleegt u de gebruikershandleiding van uw apparaat.Selecteer het domein of de werkgroep waarin de bestemmingsmap zich bevindt.
Selecteer de clientcomputer waarop de bestemmingsmap zich begeeft.
Als u de gewenste computer niet kunt vinden, drukt u op [1 Niveau omhoog] en kijkt u of de computer daar wordt vermeld.
Als verificatie vereist is voor toegang tot de geselecteerde computer, wordt het verificatiescherm weergegeven. Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord in voor verificatie.Selecteer de bestemmingsmap.
Als de geselecteerde map submappen heeft, verschijnt het overzicht van de submappen.
Als u de bestemmingsmap niet kunt vinden, drukt u op [1 Niveau omhoog] en zoekt u de map daar.Druk tweemaal op [OK].

Er kunnen maximaal 100 computers of gedeelde mappen worden weergegeven.
Het is mogelijk dat het apparaat het bestand niet kan versturen als u geen leesrechten heeft voor de gedeelde map of als er onvoldoende ruimte beschikbaar is op de harde schijf.