Een ontvangen fax afdrukken op een subapparaat
U kunt het subapparaat instellen waarop u een ontvangen fax wilt afdrukken bij de instellingen van het hoofdapparaat. De twee methodes om het afdrukken van faxen toe te wijzen aan een subapparaat zijn als volgt:
Toewijzen per afzender (Speciale afzender)

Toewijzen per ontvangstlijn

U kunt deze methode alleen opgeven wanneer het hoofdapparaat over de G3-extentielijnen beschikt.
Het subapparaat opgeven dat wordt gebruikt voor afdrukken per afzender (Speciale afzender) (Schermtype Instellingen: Standaard)
Registreer de afzender van een fax als Speciale afzender en wijs een subapparaat aan waar de faxen die worden ontvangen van deze Speciale afzender naartoe moeten worden gestuurd.
Druk op [Instellingen] in het Home-scherm.
Druk op [Faxeigenschappen] op het scherm Instellingen.

Druk op [Ontvangstinstellingen]
[Speciale afzender registreren]
[Registreren/Wijzigen/Verwijderen] om het scherm voor het programmeren van speciale afzenders weer te geven.
Druk op [Registreer].
Voer de naam of het faxnummer in van de afzender die u wilt registreren en geef de bijbehorende voorwaarde op voor de tekstreeks.

Voll. overeenk.: Het apparaat past de ontvangstinstellingen van de Speciale afzender toe wanneer de gegevens die worden ontvangen van de afzender volledig overeenkomen met de geregistreerde gegevens.
Ged. overeenk.: Het apparaat past de ontvangstinstellingen van de Speciale afzender toe wanneer de gegevens die worden ontvangen van de afzender gedeeltelijk overeenkomen met de geregistreerde gegevens.
Selecteer [Aan] in [Instelling ontvangst op afstand per afzender] en druk op [Apparaat op afstand].
Selecteer het subapparaat om op te geven als de doorstuurbestemming.
[OK].
Druk op [OK].
Nadat de procedure is voltooid, drukt u op [Home] (
).
Het subapparaat opgeven dat wordt gebruikt voor afdrukken voor elke ontvangstlijn (Schermtype Instellingen: Standaard)
Registreer het subapparaat waar u ontvangen faxen naartoe wilt sturen in [Faxeigenschappen]
[Ontvangst instellingen].
Druk op [Instellingen] in het Home-scherm.
Druk op [Faxeigenschappen] op het scherm Instellingen.

Druk op [Ontvangstinstellingen]
[Instelling ontvangst op afstand per lijn] om het scherm weer te geven waar u de ontvangstlijn kunt selecteren.
Selecteer de ontvangstlijn waarvan u ontvangen faxen wilt doorsturen naar het subapparaat.

Selecteer het subapparaat dat u wilt opgeven als de doorstuurbestemming en druk op [OK].
Nadat de procedure is voltooid, drukt u op [Home] (
).
Het subapparaat opgeven dat wordt gebruikt voor afdrukken per afzender (Speciale afzender) (Schermtype Instellingen: Klassiek)
Registreer de afzender van een fax als Speciale afzender en wijs een subapparaat aan waar de faxen die worden ontvangen van deze Speciale afzender naartoe moeten worden gestuurd.
Druk op [Instellingen] in het Home-scherm.
Druk op [Apparaateigenschappen] op het instellingenscherm.

Druk op [Faxeigenschappen]
het tabblad [Ontvangstinstellingen]
[Speciale afzender programmeren] om het scherm voor het programmeren van Speciale afzenders weer te geven.
Druk op [Programmeren/wijzigen]
[* Niet geprogr.].

Voer de naam of het faxnummer in van de afzender die u wilt registreren en geef de bijbehorende voorwaarde op voor de tekstreeks.

Voll. overeenk.: Het apparaat past de ontvangstinstellingen van de Speciale afzender toe wanneer de gegevens die worden ontvangen van de afzender volledig overeenkomen met de geregistreerde gegevens.
Ged. overeenk.: Het apparaat past de ontvangstinstellingen van de Speciale afzender toe wanneer de gegevens die worden ontvangen van de afzender gedeeltelijk overeenkomen met de geregistreerde gegevens.
Druk op [Inst. ontvangst op afstand per afzender].

Druk op [Aan]
Druk op [Selecteren] bij het subapparaat dat u wilt opgeven als de bestemming om naar door te sturen.
[OK].

Druk op [Afsluiten].
Nadat de procedure is voltooid, drukt u op [Home] (
).
Het subapparaat opgeven dat wordt gebruikt voor afdrukken voor elke ontvangstlijn (Schermtype Instellingen: Klassiek)
Registreer het subapparaat waar u ontvangen faxen naar toe wilt sturen bij [Faxeigenschappen]
het tabblad [Ontvangstinstellingen].
Druk op [Instellingen] in het Home-scherm.
Druk op [Apparaateigenschappen] op het instellingenscherm.

Druk op [Faxeigenschappen]
het tabblad [Ontvangstinstellingen]
[Inst. ontvangst op afstand per lijn] om het scherm weer te geven waar u de ontvangstlijn kunt selecteren.
Selecteer de ontvangstlijn waarvan u ontvangen faxen wilt doorsturen naar het subapparaat.

Druk op [Selecteer] bij het subapparaat dat u wilt instellen als doorstuurbestemming, en druk dan op [OK].

Druk op [Afsluiten].
Nadat de procedure is voltooid, drukt u op [Home] (
).