Een document wordt automatisch opgeslagen in het apparaat als een afdruktaak uitgesteld wordt vanwege een fout. Ondanks deze fout kan het volgende document afgedrukt worden. Deze functie kan gebruikt worden voor Normale afdruk-, Testafdruk- en Opgeslagen afdruk-bestanden. De taaksoort kan opgegeven worden in de lijst "Taaksoort:" van het printerstuurprogramma. Voor informatie, zie Documenten op de harde schijf opslaan en ze dan afdrukken.
Het afdrukken van het document dat in het apparaat is opgeslagen, kan worden hervat door dit aan te geven via het bedieningspaneel. Voor informatie, zie Documenten afdrukken die opgeslagen zijn wanneer een afdrukconfiguratiefout is opgetreden.
![]()
Een document wordt automatisch opgeslagen als een afdruktaak geannuleerd wordt vanwege fouten met betrekking tot de volgende afdrukinstellingen:
Als het papier op is dat overeenkomt met het formaat en de soort die zijn opgegeven bij het afdrukken.
Als de opgegeven lade niet op het apparaat is geïnstalleerd.
Als de instellingen van papierformaat en -type geconfigureerd met het printerstuurprogramma of opdrachten niet overeenkomen met de instellingen van de laden van het apparaat.
Als de nietjes op zijn.
Als het opvangbakje vol zit met perforatieafval.
Er kunnen tot 200 documenten met elk maximaal 2000 pagina's automatisch in het apparaat opgeslagen worden.
Druk op [Home] (
) onderaan in het midden van het scherm.
Veeg het scherm naar links en druk vervolgens op het pictogram [Gebruikerstools] (
).
Druk op [Apparaateigenschappen].
Druk op [Printereigensch.].
Druk op het tabblad [Systeem].
Druk op [Opslaan en foute taak overslaan].
Druk op [Aan].
Wijzig indien nodig het aantal pagina's dat op fouten moet worden gecontroleerd.
Druk op [OK] of [
].
Druk rechtsboven in het scherm op [Gebruikersinstellingen] (
).
Druk op [Home] (
) onderaan in het midden van het scherm.
![]()
Voor informatie over de items die geconfigureerd kunnen worden, zie Systeem.
De opslagmethode varieert afhankelijk van het soort document.
Als [Normale afdruk] in het printerstuurprogramma is opgegeven, wordt het document als een uitgesteld afdrukbestand opgeslagen. Voor het afdrukken van eenUitgestelde afdruk, zie Een uitgesteld afdrukbestand afdrukken met behulp van het bedieningspaneel..
Als [Testafdruk] met het printerstuurprogramma gespecificeerd is voor een document, worden het document zelf en de eerste pagina die ter bevestiging afgedrukt wordt opgeslagen. Voor het afdrukken van een Testafdruk, zie De resterende sets van een document afdrukken.
Als [Opslaan en Afdrukken] met het printerstuurprogramma voor een document is opgegeven, wordt het document als een opgeslagen afdrukbestand opgeslagen. Voor het afdrukken van een Opgeslagen afdruk, zie Een opgeslagen afdrukbestand afdrukken met behulp van het bedieningspaneel..