Als Basisverificatie, Windows-verificatie of LDAP-verificatie actief is, verschijnt het verificatiescherm op het display. Het apparaat kan pas worden gebruikt nadat u uw eigen Log-in gebruikersnaam en Log-in wachtwoord heeft ingevoerd. Als Gebruikerscodeverificatie actief is, kunt u het apparaat pas gebruiken wanneer u de gebruikerscode heeft ingevoerd.
Als u dit apparaat kunt gebruiken, wil dat zeggen dat u ingelogd bent. Wanneer u het apparaat niet langer kunt gebruiken, dan betekent het dat u bent uitgelogd. Zorg ervoor dat u ook weer uitlogt, om te voorkomen dat iemand het apparaat gebruikt zonder daarvoor bevoegd te zijn.
![]()
Vraag aan de gebruikersbeheerder naar de Log-in gebruikersnaam, Log-in wachtwoord en de Gebruikerscode. Voor meer informatie over gebruikersverificatie, zie de Veiligheidshandleiding.
De Gebruikerscode die moet worden ingevoerd bij Gebruikerscodeverificatie is de cijfercombinatie geregistreerd in het Adresboek als "Gebruikerscode".
![]()
Indien de verificatie mislukt, verschijnt het bericht “Verificatie is mislukt.”. Controleer of de Log-in gebruikersnaam en het Log-in wachtwoord correct zijn.