In deze paragraaf worden de gebruikerstools in het menu Invoer/uitvoer onder [Kopieerapp./Doc. Server-eigensch.] beschreven.
Activeer Batch
U kunt selecteren of de modus Batch of SADF wordt weergegeven wanneer u op [Origineelinstell.] drukt.
Standaard: [Batch]
SADF automatische resettijd
In de SADF-modus moet een origineel binnen een bepaalde tijd na het vorige origineel worden ingevoerd.
Standaardinstelling: [5 second(en)]
U kunt deze tijd instellen van 3 tot 99 seconden in stappen van 1 seconde.
Gerot.sort: Autom.pap. doorg.
Geef op of het apparaat wel of niet door moet gaan met kopiëren wanneer het papier van de vereiste richting opraakt tijdens geroteerd sorteren.
Standaardinstelling: [Uit]
Aan
Het kopiëren gaat door wanneer u kopieerpapier gebruikt met een andere richting. De kopieeropdracht zal worden afgehandeld, zelfs wanneer u het apparaat heeft verlaten.
Uit
Wanneer papier van de vereiste richting op raakt, stopt het apparaat met kopiëren en geeft het een melding om het kopieerpapier aan te vullen. Wanneer u het papier heeft bijgevuld, zal het apparaat het kopiëren hervatten.
Autom. scan. herst. na vol geh.
Indien het geheugen tijdens het scannen van originelen vol raakt, zal het kopieerapparaat eerst kopieën maken van de al gescande pagina's en daarna automatisch verder gaan met het scannen van de resterende pagina's.
Standaardinstelling: [Uit]
Aan
U kunt het apparaat onbemand achterlaten wanneer u kopieën maakt, maar de gesorteerde pagina's zullen niet op volgorde zijn.
Uit
Wanneer het geheugen vol raakt, stopt het apparaat met de bewerking zodat u de kopieën van de uitvoerlade kunt weghalen.
Briefpapierinstelling
Als u bij deze functie [Ja] indrukt, draait het apparaat de afbeeldingen op de juiste wijze.
Standaardinstelling: [Nee]
Papier met vaste richting (boven naar onder) of tweezijdig papier kan mogelijk niet juist afgedrukt worden, afhankelijk van de wijze waarop de originelen en het papier geplaatst zijn. Voor meer informatie, zie de handleiding Papierspecificaties en papier bijvullen.
Nietpositie
Hiermee kunt u opgeven welk niettype als eerste op het beginscherm wordt weergegeven.
Standaardinstelling voor "Nietpositie 1": [Nieten: Boven 1]
Standaardinstelling voor "Nietpositie 2": [Nieten: Onder 1]
Standaardinstelling voor "Nietpositie 3": [Nieten: Links 2]
Standaardinstelling voor "Nietpositie 4": [Nieten: Boven 2]
Perforeertype
Hiermee kunt u opgeven welk perforatietype als eerste op het beginscherm wordt weergegeven.
Wanneer de perforeereenheid voor 2 & 4 gaten is geïnstalleerd:
Standaardinstelling voor "Perforatietype 1": [Perf: 2 gaten l]
Standaardinstelling voor "Perforatietype 2": [Perf: 2 gaten b]
Als de perforeereenheid voor 2 & 3 gaten is geïnstalleerd:
Standaardinstelling voor "Perforatietype 1": [Perf: 3 gaten l]
Standaardinstelling voor "Perforatietype 2": [Perf: 3 gaten b]
Vereenvoudigd scherm: Type afwerkmogelijkheid
U kunt opgeven welke toets met prioriteit wordt weergegeven in het vereenvoudigde scherm voor "Type afwerkmogelijkheid".
Standaardinstelling voor "Vereenvoudigd scherm: Type afwerkmogelijkheid 1": [Niet weergeven]
Standaardinstelling voor "Vereenvoudigd scherm: Type afwerkmogelijkheid 2": [Niet weergeven]
Standaardinstelling voor "Vereenvoudigd scherm: Type afwerkmogelijkheid 3": [Niet weergeven]
![]()
Voor meer informatie over het wijzigen van Kopieerapp./Doc. Server-eigensch, zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen.