Bij afdrukken van taken in zowel zwart-wit als kleur duurt het even om van de kleurenmodus naar de zwart-witmodus over te schakelen, waardoor elke keer dat de modus wordt gewisseld, geen doorvoer kan plaatsvinden.
Als het apparaat een afdruktaak in kleur afdrukt en daarna een afdruktaak in zwart-wit, kunt u de doorvoer verbeteren door het aantal zwart-witte vellen dat het apparaat afdrukt in de kleurenmodus aan te passen voordat u naar de zwart-witmodus terugschakelt.
Omdat het wisselen van kleurenmodi tijd kost, zal het vergroten van het aantal vellen voordat de modi worden gewisseld de doorvoer verbeteren.
Ga naar de groep 04: [Apparaat: Productiviteit] in het menu [Aanpassingsinstellingen voor operators] en wijzig de waarde bij 0401: [Aantal vellen voor Automatische kleurselectie].
Optimaliseer de hoeveelheid vellen voor uw bedieningsomgeving.
Waarde | Gedrag |
|---|---|
0 (Ongeldig) | Zelfs zwart-wit-afdruktaken worden afgedrukt in de kleurenmodus zonder dat er wordt overgeschakeld naar de zwart-witmodus. Hoewel de doorvoer hierdoor wordt verbeterd, worden de ontwikkelingseenheden cyaan, magenta en geel gebruikt voor afdrukken in zwart-wit, hetgeen resulteert in een ingekorte vervangingscyclus van de ontwikkelingseenheid. |
1 (minimaal) | De kleurenmodus schakelt over naar de zwart-witmodus nadat er 1 kleurenvel is afgedrukt in de kleurenmodus. De tweede en daarna volgende zwart-witvellen worden afgedrukt in de zwart-witmodus. Hoewel de doorvoer niet wordt verbeterd door deze instelling, worden de ontwikkelingseenheden cyaan, magenta en geel niet gebruikt voor afdrukken in zwart-wit, hetgeen resulteert in een langere vervangingscyclus van de ontwikkelingseenheid. |
10 (maximaal) | De kleurenmodus schakelt over naar de zwart-witmodus nadat er 9 zwart-witvellen zijn afgedrukt in de kleurenmodus. De tiende en daarna volgende zwart-witvellen worden afgedrukt in de zwart-witmodus. De modus wordt niet gewijzigd als er minder dan 10 zwart-witvellen zijn, hetgeen resulteert in een verbeterde doorvoer. |
![]()
Wanneer zwart-wit-afdruktaken in kleurenmodus worden afgedrukt zonder dat er wordt overgeschakeld naar de zwart-witmodus, worden de ontwikkelingseenheden cyaan, magenta en geel gebruikt voor afdrukken in zwart-wit, hetgeen resulteert in een ingekorte vervangingscyclus van de ontwikkelingseenheid.
Wanneer afdrukken in zwart-wit wordt uitgevoerd na afdrukken in kleur, staat de kleurenmodus altijd aan, omdat afdrukken in kleur niet kan worden uitgevoerd in de zwart-wit modus.
