Als u op één zijde afdrukt en het papier wordt met de bedrukte zijde naar beneden afgeleverd, worden de hoekjes van het papier bij het omdraaien gebogen. Dit probleem treedt op bij gebruik van dun papier van 52,3 - 80 g/m2. Het afgeleverde papier heeft ezelsoren.
Ontkrulmethode
Geef "Correctieniveau holle krul" op om het papier af te leveren langs de switchback geleiderplaat.
<Indien u de instelling in "Aanpassingsinstellingen voor operators" aanpast">
Selecteer in de groep 03: [Apparaat: Papierinvoer/Uitvoer] in het [Aanpassingsinstellingen voor operators]-menu, 0302: [Pap.krul in uitv. corr: Enk.z: Bedr. zijde nr ben.].
Selecteer [The paper tray' name](Naam van papierlade).
Bijvoorbeeld, om papier uit lade 1 te ontkrullen, selecteert u [Lade 1].
Selecteer [Correctieniveau holle krul: Klein], [Correctieniveau holle krul: Gemiddeld], of [Correctieniveau holle krul: Groot].
< Indien u de instelling in "Geav. inst." aanpast voor het aangepaste papier dat u gebruikt>
Selecteer 1331: [Papierkrul corrigeren] in "[Aanpassingsinstellingen voor operators]" voor het aangepaste papier.
Selecteer [5: Correctieniveau holle krul: Klein], [6: Correctieniveau holle krul: Gemiddeld] of [7: Correctieniveau holle krul: Groot].
![]()
Selecteer de mate van ontkrullen en kies daarbij uit "Klein", "Gemiddeld" en "Groot" aan de hand van de krul. Als u de krul niet kunt bepalen, probeer dan te ontkrullen in deze volgorde: "Klein", "Gemiddeld" en "Groot". Meer ontkrullen dan nodig kan leiden tot een papierstoring, krassen of vellen met ezelsoren.
Indien u de instelling in "[Aanpassingsinstellingen voor operators]" aanpast voor het aangepaste papier dat u gebruikt, registreer het te gebruiken papier dan vooraf als aangepast papier.
