Scheef papier

Voer, afhankelijk van de oorzaak van het probleem, één van de volgende stappen uit:

De afstand tussen de zijgeleiders in de papierlade is te groot.

Als de afstand tussen de zijgeleiders te groot is, kan het papier scheef komen te zitten.

Pas de zijgeleiders aan de breedte van het papier aan.

Als u de papierlade sluit, kunnen de zijgeleiders niet meer op één lijn zitten vanwege het gewicht van het papier. Sluit de papierlade langzaam om dit te voorkomen.

Voor meer informatie over het plaatsen van papier, zie Voorbereiding.

Er is een restje papier of een ander klein stukje vastgelopen in het papierinvoerpad.

Verwijder het stukje.

Voor meer informatie over het schoonmaken van het papierinvoerpad, zie Het papierinvoerpad schoonmaken.

Het niveau van de schuintedetectie is te laag.

Verhoog het niveau van de schuintedetectie.

Selecteer 1321: [Geavanc. instel.]in [Storingsdetectie] voor het aangepaste papier. Verlaag de waarde voor [Storing 097] van [Detectiedrempel storing 097/098].

Verlaag de waarde om het detectieniveau te verhogen.

Hiermee kan het apparaat een papierstoring aangeven en stoppen met afdrukken als het papier een beetje scheef zit.

Er wordt papier gebruikt met een breedte van 160 mm (6,3 inch).

Om de volgende instellingen aan te passen, dient u eerst het type papier dat gebruikt wordt als aangepast papier te registreren. Voor meer informatie over de registratie van aangepast papier, zie Voorbereiding.

Er wordt zelfkopiërend papier met papiergewicht 2 of lager gebruikt.

Als u zelfkopiërend papier met papiergewicht 2 of lager wilt gebruiken, bevestigt u de kleine tabbladgeleider voordat u papier invoert. Voor meer informatie over het bevestigen van de kleine tabbladgeleider, zie Voorbereiding.