Voer de volgende procedures uit. Volg de procedures totdat een procedure het probleem heeft opgelost.
(a) Pas de belichting aan.
Ga naar 02: [Apparaat: Afbeeldingskwaliteit] in het menu [Aanpassingsinstellingen voor operators], selecteer 0201: [Aanpassing van afbeeldingskwaliteit uitvoeren] en voer vervolgens [Afb.dichtheid aanpas.] tweemaal uit.
Druk de afbeelding af. Is het probleem opgelost?
Ja | Klaar! |
Nee | Ga door naar "(b) Pas de uitgangsstroom voor afbeeldingsoverdracht aan". |
(b) Pas de uitgangsstroom voor afbeeldingsoverdracht aan
Controleer de vooraf ingestelde waarde van de uitgangsstroom voor afbeeldingsoverdracht in [Geav. inst.] voor het aangepaste papier.
<Afdrukken in zwart-wit>
Selecteer 1212: [Uitgangsstroom afbeeldingsoverdracht], en selecteer vervolgens [Zwart] van [Zwart-wit].
<Afdrukken in kleur>
Selecteer 1212: [Uitgangsstroom afbeeldingsoverdracht], en selecteer vervolgens [Zwart] van [Full color].
Is de waarde ingesteld op 10?
Ja | Ga verder met "(c) Pas de overdraagbaarheid bij de papieroverdrachtseenheid aan". |
Nee | Ga verder met de volgende stap. |
Wijzig de waarde van de uitgangsstroom voor afbeeldingsoverdracht.
<Afdrukken in zwart-wit>
Selecteer 1212: [Uitgangsstroom afbeeldingsoverdracht], en verhoog vervolgens de waarde in [Zwart] van [Zwart-wit] met 1.
<Afdrukken in kleur>
Selecteer 1212: [Uitgangsstroom afbeeldingsoverdracht], en verhoog vervolgens de waarde in [Zwart] van [Full color] met 1.
Druk de afbeelding af. Is het probleem opgelost?
Ja | Klaar! |
Nee | Herhaal stap 1 tot 4. Als het probleem zich blijft voordoen ondanks dat u de waarde tot 10 heeftt verhoogd, ga dan verder met "(c) Pas de overdraagbaarheid bij de papieroverdrachtseenheid aan". |
(c) Pas de overdraagbaarheid bij de papieroverdrachtseenheid aan
Ga naar [Geavanceerde instellingen] voor het aangepaste papier en selecteer 1229: [Papieroverdrachtsdruk]. Is deze ingesteld op [Druk 3]?
Ja | Ga verder met "(d) Pas de afbeeldingspositie aan". |
Nee | Ga verder met de volgende stap. |
Stel 1229: [Papieroverdrachtsdruk] in op [Druk 3].
Druk de afbeelding af. Is het probleem opgelost?
Ja | Klaar! |
Nee | Ga verder met de volgende stap. |
Verlaag de waarde in 1229: [Papieroverdrachtsdruk] met 1 niveau.
Druk de afbeelding af. Is het probleem opgelost?
Ja | Klaar! |
Nee | Herhaal stap 4 en 5. Als het probleem zich blijft voordoen ondanks dat u de waarde heeft verlaagd tot [Druk 1], neemt u contact op met uw servicevertegenwoordiger. |
(d) Pas de afbeeldingspositie aan.
Bij [Geavanceerde instellingen] voor het aangepaste papier, selecteert u 1101: [Afbeeldingspositie] en vervolgens past u de volgende instellingen aan.
Pas de cursor aan in [Langs invoer] van [Afbeeldingspositie: Zijde 1] naar [
] vanaf de huidige waarde.Pas de cursor aan in [Langs invoer] van [Afbeeldingspositie: Zijde 2] naar [
] vanaf de huidige waarde.
Druk de afbeelding af. Is het probleem opgelost?
Ja | Klaar! |
Nee | Het probleem kan niet verder worden verminderd met deze oplossing. Neem contact op met uw servicevertegenwoordiger. |
