Strepen in wit (vaag of leeg) (A), zwart en een andere kleur (dicht) (B) verschijnen parallel aan de invoerrichting van het papier op een bepaald punt.

Strepen in wit (vaag of leeg) (A), zwart en een andere kleur (dicht) (B) verschijnen parallel aan de invoerrichting van het papier op een bepaald punt.
