De apparaatbeheerder kan alle typen geregistreerd aangepast papier in de papierbibliotheek in één keer op een SD-kaart opslaan.
Back-up maken van de gegevens
Druk op [Instellingen papierlade] linksboven op het scherm.
Druk op [Aangepast papier beheren].
Plaats een SD-kaart in de mediasleuf.
Voor meer informatie over het gebruik van een SD-kaart, zie Voorbereiding.
Druk op [Exporteren].
Druk op [OK].
Druk op [Afsluiten].
Druk op
.
Druk op het pictrogram [Home] (
) onderaan in het midden van het scherm.
Herstellen van de gegevens
Druk op [Instellingen papierlade] linksboven op het scherm.
Druk op [Aangepast papier beheren].
Steek de SD-kaart met de back-up van de aangepaste papierprofielen in de SD-kaart ingang aan de zijkant van het bedieningspaneel.
Druk op [Importeren] en selecteer [Vanaf SD-kaart] in het vervolgkeuzemenu.
Selecteer de naam van het papier dat u wilt registreren.
Selecteer een item door het selectievakje aan te vinken.
Als het papier dat u wilt selecteren niet wordt weergegeven, gebruikt u [Sprng nr rij] of scrolt u door het scherm totdat het gewenste item wordt weergegeven.
U kunt twee of meer papiertypen selecteren.
Druk op [Importeren].
Druk op [OK].
Druk op [Afsluiten].
Druk op
.
Druk op het pictrogram [Home] (
) onderaan in het midden van het scherm.
![]()
U kunt tot 1000 aangepaste papieren in het archief opslaan.
Elk opgeslagen aangepast papier krijgt een volgnummer vanaf 0001 toegewezen. Als de instellingen voor zowel de papiernaam als het papierformaat hetzelfde zijn, worden de oude door de nieuwe gegevens overschreven.
