Voer, afhankelijk van de oorzaak van het probleem, één van de volgende stappen uit:
De zijafscheidingen in de papierlades zijn niet juist ingesteld.
Pas de zijgeleiders aan de breedte van het papier aan.
Als u de papierlade sluit, kunnen de zijgeleiders niet meer op één lijn zitten vanwege het gewicht van het papier. Sluit de papierlade langzaam om dit te voorkomen.
Voor meer informatie over het plaatsen van papier, zie Voorbereiding.
Papierformaat, -richting of -type is niet juist opgegeven.
Geef de juiste instellingen op in de papierlade-instellingen.
Voor meer informatie over papierlade-instellingen, zie Voorbereiding.
Vellen van een gemengd type, dikte of kleur zijn in de papierlade geladen.
Stop alleen papier van eenzelfde type, dikte of kleur in een papierlade.
Bij het printen uit een lade die vellen in verschillende kleuren bevat, kunt u papierstoringen voorkomen door de volgende instellingen aan te geven:
<Als er aangepast papier wordt gebruikt>
Selecteer 1331: [Geavanc. instel.] in [Storingsdetectie] voor het aangepaste papier dat u gebruikt en verhoog de waarde voor [Papierranddetectie].
Druk de afbeelding af.
Als het probleem aanhoudt, selecteer dan 1331: [Storingsdetectie] en verhoog de waarden voor [Storing 098] en [Storing 097] van [Detectiedrempel storing 097/098].
Druk de afbeelding af.
Als het probleem aanhoudt, selecteer dan 1331: [Storingsdetectie] en stel de waarde voor [Stor. 097/098 detect/contr] van [Storing 080/097/098/099] in op [Uit].
Er is gekleurd papier of transparanten in de papierlade geplaatst.
De randen van het papier worden misschien niet goed waargenomen.
Pas de randdetectie van gekleurd papier aan.
<Als er aangepast papier wordt gebruikt>
Selecteer in [Geavanc. instel.] voor het aangepaste papier 1331: [Storingsdetectie] en stel vervolgens de waarde voor [Papierranddetectie] in op "3".
Druk de afbeelding af. Is het probleem opgelost?
Ja |
Klaar! |
Nee |
Stel de waarde in [Papierranddetectie] in op "4". |
Druk de afbeelding af. Is het probleem opgelost?
Ja |
Klaar! |
Nee |
Stel de waarde in [Papierranddetectie] in op "5". |
Druk de afbeelding af. Is het probleem opgelost?
Ja |
Klaar! |
Nee |
Ga verder met de volgende stap. |
Selecteer 1331: [Geavanc. instel.] in [Storingsdetectie] voor het aangepaste papier dat u gebruikt. Verhoog de waarden voor [Storing 098] en [Storing 097] van [Detectiedrempel storing 097/098].
Druk de afbeelding af. Is het probleem opgelost?
Ja |
Klaar! |
Nee |
Ga verder met de volgende stap. |
Bij [Geavanc. instel.] voor het aangepaste papier dat u gebruikt, selecteert u 1331: [Storingsdetectie] en stelt u de waarde voor [Stor. 097/098 detect/contr] van [Storing 080/097/098/099] in op [Uit].
Druk de afbeelding af. Is het probleem opgelost?
Ja |
Klaar! |
Nee |
Neem contact op met uw servicevertegenwoordiger. |