![]()
Controleer of de papierranden tegen de linkerzijde zijn uitgelijnd.
Controleer of het papier in de papierlade niet wordt gebruikt en trek de lade dan voorzichtig open tot deze stopt.

Verwijder het papier indien aanwezig.
Ontgrendel de eindafscheiding.

Ontgrendel de zijgeleider.

Plaats het papier door het papier aan de linkerkant van de papierlade uit te lijnen.
Plaats het papier met de afdrukzijde naar boven.
Plaats een stapel papier van ongeveer 5-10 mm (0,2 - 0,4 inch) hoog.
Controleer of het papier bovenop de ondersteuningsplaten aan beide kanten rust.

Wanneer u papier plaatst van 204 mm (8,04 inch) of kleiner, moet u de ondersteuningsplaten uit de bodem van de papierlade verwijderen.

Ondersteuningsplaten
Pak het lipje van de zijgeleiders vast met de vingers en stel de zijgeleiders in op het papierformaat.
Plaats het papier vlak tegen de binnenste zijdegeleider.
Controleer of de schaalverdelingen aan de bovenzijde van de zijgeleiders min of meer overeenkomen.

Plaats extra vellen, indien nodig.
Stapel het papier niet hoger dan de limietmarkering.

Druk de eindafscheiding stevig tegen het geplaatste papier aan en vergrendel dan opnieuw de eindafscheiding.
Zorg ervoor dat er geen ruimte zit tussen het papier en de eindwand.

Druk voorzichtig de papierlade volledig naar binnen totdat deze vasklikt.
![]()
Druk de papierdrukker op het bovenste deel van de zijgeleider niet in. Als deze ingedrukt wordt, zet hem dan met de hand weer op de juiste plaats.
Wanneer u op normaal papier afdrukt dat 487,8 mm lang of meer is met een dikte van Papiergewicht 2 of minder of gecoat papier met een dikte van Papiergewicht 3 of minder, kan het uitgevoerde papier in de papier-uitvoerlade buigen. Hierdoor kan het in de papieruitvoer krullen of deze verstoppen. Gebruik in dit geval papier met lange vezels. Als het uitgevoerde papier nog steeds buigt als het gecoat papier met lange vezels met Papiergewicht 3 of minder is, verwijdert u het uitgevoerde papier vel voor vel, of plaatst u een enkel vel papier in de staffellade en hervat u het afdrukken.
Nadat u de papierlade er terug in heeft geduwd, moet u controleren of het papierformaat juist in het beginscherm van de printer wordt weergegeven. U kunt het beginscherm van de printer weergeven door naar het [Home]-scherm te gaan en op het [Printer]-pictogram te drukken.
U kunt ook enveloppen plaatsen in de brede bulklade met twee laden. Als u enveloppen plaatst, moet u ze in de juiste richting plaatsen. Voor meer informatie, zie Enveloppen.
Wanneer u papier van 420,0 mm (16,54 inch) of breder in de bannervellade plaatst van de brede bulklade met twee laden, doet u dat als volgt:
Druk op de liftschakelaar om de bodemplaat omlaag te bewegen tot het lampje uitgaat, open vervolgens het paneel en plaats het papier.
Pak het papier in de lengte vast en plaatst het beetje bij beetje.
Als u dun of gecoat papier plaatst, doe dat dan beetje bij beetje. Duw het papier omlaag tijdens het plaatsen, zodat het geplaatste papier op de bodem niet van de plaat wordt gesleept.
Als u dik papier plaatst, doe dat dan beetje bij beetje en lijn de zijgeleider uit met de horizontale zijde van het papier.
Controleer of het papier correct tegen de achterzijde van de papierinvoerlade is geplaatst en controleer het label waarop de papierformaten voor de papierladen staan.
Wanneer u papier plaatst van 420,0 - 559,9 mm (16,54 – 22,00 inch) breed, gebruik dan twee geleiders voor de korte zijde.

Verlengen zijgeleider
Zijgeleider
Geleider voor de korte zijde
Wanneer u papier plaatst van 560,0 - 700,0 mm (22,00 – 27,55 breed), gebruik dan één geleider voor de lange zijde.

Verlengen zijgeleider
Zijgeleider
Geleider voor de lange zijde
Wanneer u papier plaatst, plaatst u het papier en stelt u de hulpzijgeleider in. Lijn de hulpzijgeleider uit met de zijde van het papier die hoger is dan het verlengstuk van de zijgeleider.
Stel de zijgeleiders af volgens de instructies op het etiket op de lade.