Het kan zijn dat er niet goed wordt afgedrukt op papier met een vaste afdrukrichting (van boven naar onder) of op dubbelzijdig papier (bijvoorbeeld briefpapier, geperforeerd papier of gekopieerd papier). Dit hangt af van de manier waarop het papier is geplaatst.
Geef [Automatische detectie] of [Aan (altijd)] op voor [Briefpapier instelling] in [Systeem] onder het menu Printereigenschappen en plaats dan het papier zoals hieronder is aangegeven. Voor meer informatie over de briefhoofdinstelling raadpleegt u Systeem.
Papierrichting
De betekenis van de pictogrammen is als volgt:
Pictogram |
Betekenis |
|---|---|
|
Plaats papier met de afgedrukte zijde naar boven. |
|
Plaats papier met de afgedrukte zijde naar beneden. |
Afdrukzijde |
Lade 1 |
Lade 2 of lade-eenheid A3/11 × 17 |
Multihandinvoer (lade A) en brede bulklade |
|---|---|---|---|
Enkelzijdig |
|
|
|
Dubbelzijdig |
|
|
|
![]()
Om op papier met briefhoofd af te drukken als [Autodet.] is gespecificeerd voor [Instelling Briefhoofd], moet u [Briefhoofd] opgeven als het papiertype in de instellingen van het printerstuurprogramma.
Als een afdruktaak halverwege het afdrukken wordt gewijzigd van enkelzijdig naar dubbelzijdig afdrukken, kan de enkelzijdige afdruk na de eerste afdruk op de andere zijde worden afgedrukt. Om ervoor te zorgen dat al het papier in dezelfde richting uitgevoerd wordt, raden wij u aan om verschillende laden op te geven voor enkelzijdige en dubbelzijdige afdruktaken. Let op dat dubbelzijdig afdrukken uitgeschakeld moet worden voor de lade die is opgegeven voor enkelzijdig afdrukken.
Voor meer informatie over het maken van dubbelzijdige afdrukken, zie Basisbewerkingen.