Gegevensbeheer

U kunt voorkomen dat ongeautoriseerde gebruikers de gebruikersinstellingen kunnen wijzigen. Menu beveiligen kan worden ingesteld voor elk van de volgende menu's met gebruikersinstellingen.

Voor meer informatie, zie de Veiligheidshandleiding.

Als [Aan] is ingesteld, kunt u de items [Lijst/Testafdruk] vastzetten.

Voor meer informatie over rechten voor [Lijst- / proefafdruk beveligd], zie Veiligheidshandleiding.

U kunt alle testafdrukbestanden, beveiligde afdrukbestanden en uitgestelde afdrukbestanden die tijdelijk op dit apparaat zijn opgeslagen, verwijderen.

U kunt alle opgeslagen afdrukbestanden die op dit apparaat zijn opgeslagen, verwijderen.

U kunt selecteren of testafdruk-, beveiligde afdruk- en uitgestelde afdrukbestanden die tijdelijk op dit apparaat zijn opgeslagen, automatisch moeten worden verwijderd. Uitgestelde afdrukbestanden met een geldige afdruktijd kunnen niet automatisch worden verwijderd.

Standaardinstelling: [Uit]

Als u [Aan] selecteert, dan kunt tot maximaal 200 uur instellen voor het automatisch verwijderen van bestanden (standaardinstelling: "8").

U kunt selecteren of opgeslagen afdrukbestanden die tijdelijk in het apparaat zijn opgeslagen, automatisch moeten worden verwijderd.

Standaardinstelling: [Aan], "3" dagen

Als u [Aan] selecteert, kunt u maximaal 180 dagen instellen voor het automatisch verwijderen van bestanden.

Standaardinstelling: [Fotoprioriteit]

• Tekstprioriteit

  Gebruik de optimale CMYK-tonercombinatie om tekst af te drukken.

• Fotoprioriteit

  Gebruik de optimale CMYK-tonercombinatie om foto's af te drukken.

U kunt de gradatie van lichte (gearceerde gedeelten) en medium gedeelten (middelste gedeelten) aanpassen voor het afdrukken.

• Auto. dichtheid aanpassen

  U kunt de gradatie van de automatische dichtheid afdrukken.

• Testpatroon 1 voor kalibratie afdrukken

  U kunt het correctieblad 1 van de afdrukgradatie afdrukken.

• Testpatroon 2 voor kalibratie afdrukken

  U kunt het correctieblad 2 van de afdrukgradatie afdrukken.

• Instelling resetten

  U kunt de correctiewaarde van de gradatie instellen als standaard.

Wanneer het apparaat wordt vervangen door een ander apparaat van de fabrikant, gebruik dan de ladeparameters van het vorige apparaat. U kunt maximaal drie ladeparameters registreren. U kunt niet dezelfde ladeparameters opgeven voor verschillende papierladen.

• Lade parameters (PCL)

  U kunt instellingen configureren om papierladeparameters die worden gebruikt voor PCL-afdrukken te wijzigen. U kunt de instellingen opgeven voor de geïnstalleerde laden en de functie Automatische ladeselectie.

• Lade parameters (PS)

  U kunt instellingen configureren om de papierladeparameters die worden gebruikt voor PostScript-afdrukken te wijzigen. U kunt uitsluitend voor de geïnstalleerde laden de instellingen opgeven.