Koptekst overslaan
 

Als u problemen heeft met de bediening van het apparaat

Probleem

Oorzaak

Oplossing

Het apparaat kan niet worden aangezet.

De AC-schakelaar is niet aangezet.

Zet de AC-schakelaar aan. Voor meer informatie over de aan/uit-schakelaar, zie Algemene vereisten.

Het indicatielampje blijft branden en het apparaat gaat niet naar de slaapstand, ook al is de knop [Energiespaarstand] ingedrukt.

In bepaalde gevallen gaat het apparaat niet over in de slaapstand wanneer de knop [Energiespaarstand] wordt ingedrukt.

Controleer voor u de knop [Energiespaarstand] indrukt of de slaapstand ingeschakeld kan worden. Voor meer informatie over het inschakelen van de slaapstand, zie Voorbereiding.

Het display is uitgeschakeld.

Het apparaat staat in de energiespaarstand.

Druk op de toets [Status controleren] om de energiespaarstand te annuleren.

Het display is uitgeschakeld.

Het apparaat staat in de slaapstand.

Druk op de knop [Energiespaarstand] of op de knop [Status controleren] om de slaapstand te sluiten.

Er gebeurt niets wanneer op de knoppen [Status controleren] of [Energiespaarstand] wordt gedrukt.

De stroom is uitgeschakeld.

Zorg ervoor dat de hoofdstroomschakelaar is uitgeschakeld en schakel vervolgens de stroom weer in.

De stroom wordt automatisch uitgeschakeld.

De instelling voor de wekelijkse timer is ingesteld op [Hoofdstroom uit].

Wijzig de instelling voor de wekelijkse timer. Voor meer informatie over het instellen van de wekelijkse timer, zie Apparaatbeheer.

Het invoerscherm voor de gebruikerscode wordt weergegeven.

Met Gebruikerscodeverificatie worden er beperkingen voor de gebruikers ingesteld.

Voor meer informatie over inloggen wanneer gebruikerscodeverificatie is geactiveerd, zie Voorbereiding.

Het verificatiescherm verschijnt.

Er is basisverificatie, Windows-verificatie of LDAP-verificatie is ingesteld.

Voer uw log-in gebruikersnaam en uw gebruikerswachtwoord in. Voor meer informatie over het scherm Verificatie, zie Voorbereiding.

Ook als het vastgelopen papier is verwijderd, blijft de foutmelding staan.

Er zit nog steeds papier vast in de lade.

Verwijder het vastgelopen papier door de procedures te volgen die op het bedieningspaneel worden weergegeven. Voor meer informatie over het verwijderen van vastgelopen papier, zie Vastgelopen papier verwijderen .

Er wordt nog steeds een foutmelding weergegeven, zelfs wanneer het aangegeven paneel is gesloten.

Eén of meerdere panelen staan open, maar dit wordt niet aangegeven.

Sluit alle panelen van het apparaat.

Afbeeldingen worden op de achterkant van het papier afgedrukt.

U heeft wellicht het papier niet correct geplaatst.

Plaats het papier op de juiste wijze. Voor meer informatie over het plaatsen van papier, zie Voorbereiding.

Er treden geregeld papierstoringen op.

Het gebruik van gekreukt papier veroorzaakt vaak papierstoringen, vlekkerige papierranden of verschoven posities bij het nieten of afdrukken van meerdere exemplaren.

  • Strijk het papier met uw handen glad om de krul eruit te halen.

  • Plaats het papier ondersteboven, zodat de omgekrulde randen naar beneden liggen. Voor meer informatie over aanbevolen papier, zie Voorbereiding.

  • Leg losbladpapier op een glad oppervlak en laat het niet tegen een muur leunen. Dit is om te voorkomen dat het papier gaat krullen. Voor meer informatie over het bewaren van papier, zie Voorbereiding.

Er treden geregeld papierstoringen op.

Wellicht is de zij- of eindafscheider van de lade niet juist ingesteld.

  • Verwijder het vastgelopen papier. Voor meer informatie over het verwijderen van vastgelopen papier, zie Vastgelopen papier verwijderen .

  • Controleer of de zij- en eindafscheidingen correct zijn ingesteld. Controleer ook of de zijafscheidingen zijn vergrendeld. Voor meer informatie over het instellen van de zij- en eindafscheidingen, zie Voorbereiding.

Er treden geregeld papierstoringen op.

Er is papier van een formaat geplaatst dat niet herkend kon worden.

  • Verwijder het vastgelopen papier. Voor meer informatie over het verwijderen van vastgelopen papier, zie Vastgelopen papier verwijderen .

  • Als u een papierformaat heeft geplaatst dat niet automatisch wordt geselecteerd, dient u het papierformaat met het bedieningspaneel op te geven. Voor meer informatie over het instellen van het papierformaat op het bedieningspaneel, zie Voorbereiding.

Er treden geregeld papierstoringen op.

Er zit een vreemd voorwerp in de uitvoerlade.

  • Verwijder het vastgelopen papier. Voor meer informatie over het verwijderen van vastgelopen papier, zie Vastgelopen papier verwijderen .

  • Plaats niets op de uitvoerlade.

Er treden geregeld papierstoringen op.

De nietcartridge is niet correct ingesteld.

Stel de nietjescartridge correct in. Voor meer informatie over het bijvullen van nietjes, zie Nietjes bijvullen.

Er vinden papierstoringen plaats wanneer er op enveloppen wordt afgedrukt.

De enveloppen hebben ezelsoren.

Als enveloppen ezelsoren hebben, zorg er dan voor dat u deze platstrijkt voordat u ze in de printer plaatst. Stapel het papier niet hoger dan de opgegeven limiet voor de papierlade. Indien er zich nog steeds papierstoringen blijven voordoen nadat u de enveloppen plat heeft gestreken, plaats dan de enveloppen een voor een in de lade en druk ze een voor een af. Voor meer informatie over het plaatsen van enveloppen, zie Voorbereiding.

Bij het afdrukken op enveloppen, kan het voorkomen dat enveloppen tegelijk worden ingevoerd of helemaal niet worden ingevoerd in de printer.

De enveloppen hebben ezelsoren.

Als enveloppen ezelsoren hebben, zorg er dan voor dat u deze platstrijkt voordat u ze in de printer plaatst. Stapel het papier niet hoger dan de opgegeven limiet voor de papierlade. Indien er zich nog steeds papierstoringen blijven voordoen nadat u de enveloppen plat heeft gestreken, plaats dan de enveloppen een voor een in de lade en druk ze een voor een af. Voor meer informatie over het plaatsen van enveloppen, zie Voorbereiding.

Kan niet in duplexmodus afdrukken.

U heeft een papierlade geselecteerd die niet is ingesteld voor dubbelzijdig afdrukken.

Wijzig de instelling voor "Duplex toepassen" in "Instell. papierlade" om dubbelzijdig afdrukken te activeren voor de papierlade. Zie Voorbereiding voor meer informatie over de instelling "Duplex toepassen".

Kan niet in duplexmodus afdrukken.

U heeft een papiertype geselecteerd dat niet gebruikt kan worden om dubbelzijdig mee af te drukken.

Selecteer in "Instell. papierlade" een papiertype dat gebruikt kan worden voor dubbelzijdig afdrukken. Zie Voorbereiding voor meer informatie over de instelling "Papiertype".

Papier is gebogen.

Papier kan gebogen zijn wanneer deze in de bovenuitvoer van de finisher is uitgeworpen.

Wijzig de uitvoerlade naar de staffellade van de finisher.

De afbeelding is niet correct geplaatst op het papier.

  • Het apparaat heeft de papiersoort en/of breedte juist herkend.

  • De afdrukpositie is niet juist uitgelijnd.

Neem contact op met de beheerder van uw apparaat of uw leverancier.

Het apparaat schakelt niet binnen 18 minuten uit nadat u hem uit heeft gezet.

Het apparaat kan de uitschakelprocedure niet uitvoeren.

Herhaal de uitschakelprocedure. Als het apparaat niet uitgaat, neem dan contact op met uw servicevertegenwoordiger.

Er vond een fout plaats toen het adresboek gewijzigd werd via het display of Web Image Monitor.

Het adresboek kan niet gewijzigd worden wanneer er meerdere opgeslagen documenten gewist worden.

Wacht even en probeer het dan nogmaals.

Uitgevoerd papier in de uitvoerlade van de stapeleenheid wordt niet juist uitgelijnd.

  • Het papier is gekruld.

  • Als er gecoat papier gebruikt wordt, kan het voorkomen dat het uitgevoerde papier in de uitvoerlade van de stapeleenheid niet juist uitgelijnd wordt.

  • Als het papier naar beneden is gekruld, selecteert u [Correctieniveau bolle krul: Klein] of [Correctieniveau bolle krul: Groot] onder [Papierkrul in uitvoer corrigeren] in "Aanpassingsinstellingen voor operators".

  • Als het papier naar boven is gekruld, selecteert u [Correctieniveau holle krul: Klein] of [Correctieniveau holle krul: Groot] onder [Papierkrul in uitvoer corrigeren] in "Aanpassingsinstellingen voor operators".

Voor meer informatie over Aanpassingsinstellingen voor operators, zie Aanpassingsinstellingen voor operators.

Uitgevoerd papier in de uitvoerlade van de stapeleenheid wordt niet juist uitgelijnd.

Als het papier 280,0 g/m2 of meer weegt en het papierformaat is A3, SRA3 of groter, kan het voorkomen dat het uitgevoerde papier in de uitvoerlade van de stapeleenheid niet juist uitgelijnd wordt.

Selecteer [Correctieniveau bolle krul: Klein] of [Correctieniveau bolle krul: Groot] onder [Papierkrul in uitvoer corrigeren] in "Aanpassingsinstellingen voor operators".

Voor meer informatie over Aanpassingsinstellingen voor operators, zie Aanpassingsinstellingen voor operators.

Het papierformaat wordt niet op de juiste manier gedetecteerd in de tussenlade.

De zijgeleiders kunnen zijn verplaatst nadat de bodemplaat is opgetild.

Na het plaatsen van het papier beweegt de lade automatisch. Voordat dit gebeurt, dient u de zij- en de eindgeleiders af te stellen. Stel indien nodig de zijgeleiders bij.

"Papierstoring (J432)" vindt plaats in de tussenlade.

De papiergeleiders van de dubbele tussenlade zijn mogelijk niet op de juiste manier gesloten.

Sluit de papiergeleiders op de juiste manier.

Voor meer informatie over het sluiten van de papiergeleiders bekijkt u de video die wordt vertoond op het bedieningspaneel van het apparaat.

Vouw

Probleem

Oorzaken

Oplossingen

Kreuken ontstaan wanneer Venstervouw, Briefvouw naar binnen of Briefvouw naar buiten wordt toegepast.

Het papier kreukelt wanneer de optie Venstervouw, Briefvouw naar binnen of Briefvouw naar buiten wordt toegepast op B4 JISLiggend, A3Liggend, 8 1/2" vermenigvuldiging 14"Liggend, 11" vermenigvuldiging 17"Liggend, 12" vermenigvuldiging 18"Liggend, 8KLiggend of papier van een groter formaat.

Wanneer Venstervouw, Briefvouw naar binnen of Briefvouw naar buiten wordt gebruikt met een papierformaat groter dan A4, raden wij u aan om afbeeldingsverkleining toe te passen en papier te gebruiken dat niet groter is dan A4Liggend.

Bij het afdrukken op Z-gevouwen papier geeft het apparaat aan dat de uitvoerlade vol is, terwijl de hoeveelheid uitgevoerd papier op de lade veel minder is dan de maximale stapelcapaciteit.

De Z-vouw ondersteuningslade is niet bevestigd.

Bevestig de Z-vouw ondersteuningslade voor de finisher of multivouweenheid. Voor meer informatie over het plaatsen van de Z-vouw ondersteuningslade, zie Voorbereiding.

Papier komt met gekreukelde randen uit de multivouweenheid wanneer de optie Venstervouw is geselecteerd.

Het papier is omgekruld.

  • Verwijder het papier en leg het dan ondersteboven terug.

  • Verwijder het papier en leg het in tegenovergestelde richting terug.

De positie van de vouw is onjuist wanneer Briefvouw naar binnen wordt gebruikt met papier van B5 JIS-formaat.

Multi-velvouw is opgegeven terwijl er slechts één vel wordt afgedrukt.

Wijzig de instellingen voor 'Briefvouw naar binnen' van het printerstuurprogramma zodat Multi-velvouw niet is opgegeven.

Opmerking

  • Soms wijken afbeeldingen af vanwege de gebruikte papiersoort, het papierformaat of problemen met de papiercapaciteit. Gebruik het aanbevolen papier. Voor meer informatie over aanbevolen papier, zie Voorbereiding.