Koptekst overslaan
 

Apparaatinstellingen van scherm

Opstartmodus van scherm

Selecteer de opstartmodus van het bedieningspaneel.

  • Normaal

    Wanneer u het apparaat inschakelt, verschijnt het [Home]-scherm na het opstartscherm. De normale modus verbruikt minder energie dan de snelle modus.

  • Snel

    Het [Home]-scherm wordt weergegeven als u het apparaat inschakelt.

Standaardinstelling: [Snel]

SD-kaartsleuf van scherm

Geef op of de SD-kaartsleuf al dan niet moet ingeschakeld worden wanneer u de functies van het bedieningspaneel gebruikt.

Standaardinstelling: [Actief]

USB-geheugensleuf van scherm

Geef op of de USB-sleuf moet worden ingeschakeld als u de functies van het bedieningspaneel gebruikt.

Standaardinstelling: [Actief]

Serverinstellingen

  • Serverfunctie

    Geef op of de serverfunctie al dan niet moet worden ingeschakeld.

    Standaardinstelling: [Actief]

  • Servercertificaat installeren

    U kunt een servercertificaat installeren voor SSL-communicatie.

Instellingen toepassingsverificatie

  • Algemene instellingen voor toepassingsverificatie

    Standaardrechten voor alle gebruikers om gebruik te maken van elke toepassing kunnen worden ingesteld door [Auth. vereisen] te selecteren.

    Dit kan alleen worden opgegeven door de apparaatbeheerder wanneer basisverificatie, Windows-verificatie of LDAP-verificatie is ingeschakeld.

  • Te gebruiken rechten voor elke gebruiker

    Standaardrechten die zijn ingesteld in [General Settings for Application Authentication] kunnen voor elke gebruiker worden gewijzigd.

    Dit kan alleen worden opgegeven door de gebruikersbeheerder wanneer basisverificatie, Windows-verificatie of LDAP-verificatie is ingeschakeld.

Als u deze instellingen wilt wijzigen, moet beheerdersverificatie zijn ingeschakeld. Voor meer informatie, zie de Veiligheidshandleiding.

Zie de Veiligheidshandleiding voor informatie over Basisverificatie, Windows-verificatie en LDAP-verificatie.

Functieprioriteit

Stel de modus in die automatisch moet worden weergegeven nadat de aan/uit-schakelaar of de modus Systeemreset is ingeschakeld.

Standaardinstelling: [Printerstatus]

Functietoets-instellingen

  • Functietoets

    Geef op of de functietoetsen in- of uitgeschakeld moeten worden.

    Als de functietoetsen zijn uitgeschakeld, zijn [Functietoets 1] t/m [Functietoets 6] niet beschikbaar.

    Standaardinstelling: [Inactief]

  • Functietoets 1 t/m 6

    • Toegewezen functie

      Geef de toepassing op die aan de functietoets moet worden toegewezen.

      Standaardinstelling: [Niet geprogrammeerd]

    • Weergavenaam

      Voer de naam in (max. 64 tekens) die in de functietoets moet worden weergegeven. De naam kan niet worden ingevoerd als [Toegewezen functie] is ingesteld op [Niet geprogrammeerd].

      Standaardinstelling: [blanco]

Software-instellingen IC-kaart/Bluetooth

Geef de IC-kaartlezer die is verbonden met het bedieningspaneel op of de functie die op het bedieningspaneel wordt gebruikt via Bluetooth. Voor meer informatie over deze functie, zie de Veiligheidshandleiding.

Personalisatie van gebruiker

Geef op of de instellingen van elke gebruiker moeten worden weerspiegeld op het bedieningspaneel als de gebruiker zich bij het apparaat aanmeldt.

Standaardinstelling: [Verbieden]

Weergavetijd banner systeembericht

  • Tijdsduur dat bericht wordt weergegeven (sec.)

    Geef aan hoe lang een bericht wordt weergegeven in een banner op het bedieningspaneel voordat er wordt overgeschakeld naar het volgende bericht. U kunt een bereik van 1,8 t/m 6,0 seconden kiezen in intervallen van 0,2 seconden.

    Standaardinstelling: [4,0 seconde(n)]

  • Tijdsduur dat bericht niet wordt weergegeven (sec.)

    Geef aan hoe lang de banner op het bedieningspaneel leeg blijft terwijl een weergegeven bericht overschakelt naar een bericht dat er op volgt. U kunt een bereik van 0,8 t/m 3,0 seconden kiezen in intervallen van 0,2 seconden.

    Standaardinstelling: [2,0 seconde(n)]

Ondersteuningsinstellingen

  • Help Functions

    Hier kunt u opgeven of het Help-pictogram (Afbeelding van het bedieningspaneel) in de banner op het bedieningspaneel moet worden weergegeven. U kunt de Help-functie openen als u op het Help-pictogram (Afbeelding van het bedieningspaneel) drukt.

    Standaardinstelling: [Aan]

  • Display Guidance Screen

    Hier kunt u opgeven of het aanwijzingenscherm moet worden weergegeven wanneer u op het Help-pictogram (Afbeelding van het bedieningspaneel) drukt. Als u deze instelling uitschakelt, wordt het aanwijzingenscherm alleen weergegeven wanneer u de Help-functie voor de eerste keer opent.

[Terug] toets

Hier kunt u opgeven of de mogelijkheid van het terugkeren naar het vorige scherm moet worden in- of uitgeschakeld bij het gebruik van toepassingen. Zelfs als deze functie is ingeschakeld, is deze mogelijk niet beschikbaar. Dit is afhankelijk van schermen zoals die voor de bovenste pagina van een toepassing of schermen waarop fouten worden weergegeven. Als deze functie is uitgeschakeld, klikt een foutmeldingstoon als u op [Zet hendel terug in oorspronkelijke positie._$_] drukt.

De bewerking is altijd ingeschakeld voor de standaardtoepassingsschermen of schermfuncties van Android, ongeacht of deze instelling is in- of uitgeschakeld.

Standaardinstelling: [AAN]

Eigenschapinstellingen scherm initialiseren

U kunt de instellingen van het bedieningspaneel initialiseren, zoals de oorspronkelijke instellingen, home-scherminstellingen en browserinstellingen op het bedieningspaneel.

Opmerking