Koptekst overslaan
 

Basisverificatie instellen

Voor u het apparaat configureert, dient u na te gaan of de beheerdersverificatie correct is geconfigureerd onder "Beheerdersverificatiebeheer".

1Log in als apparaatbeheerder via het bedieningspaneel.

2Druk op [Systeeminstellingen].

3Druk op [Beheerderstoepassingen].

4Druk tweemaal op [Pijl-omlaag].

5Druk op [Gebruikersverificatiebeheer].

Afbeelding van bedieningspaneel

6Selecteer [Basisverificatie].

7Druk op [Verificatie-informatie] voor "Basisverificatie".

8Selecteer de apparaatfuncties die u wilt toestaan.

Afbeelding van bedieningspaneel

De functies die u hier selecteert, worden de standaardinstellingen voor Basisverificatie die zullen worden toegekend aan alle nieuwe gebruikers van het Adresboek.

Voor meer informatie over het specificeren van beschikbare functies voor personen of groepen, zie Beschikbare functies beperken.

9Druk op [Pijl-omlaag] en druk vervolgens op [Verif. afdruktaak].

10Selecteer het niveau “Verif. afdruktaak”.

Voor een beschrijving van de verschillende niveaus van printertaakverificatie, zie Printertaakverificatie.

Als u [Compleet] of [Simpel (Alles)] selecteert, ga dan verder met stap 14.

Als u [Eenvoudig (Bep.)] selecteert, ga dan door naar stap 11.

11Druk op [Wijzig limietbereik].

12Geef het bereik op waarbinnen [Eenvoudig (Bep.)] moet worden toegepast op "Verif. afdruktaak".

Afbeelding van bedieningspaneel

U kunt het bereik van het IPv4-adres opgeven waarbinnen deze instelling moet worden toegepast.

13Druk op [Afsluiten].

14Druk op [OK].

15Druk op [Uitlog.].

Er wordt een bevestigingsbericht weergegeven. Als u op [OK] klikt, wordt u automatisch uitgelogd.