De volgende tabel bevat de relatie tussen de origineelrichting en de instellingen in het dialoogvenster Scannereigenschappen:
Glasplaat
Origineelrichting |
Toets dialoogvenster TWAIN Scannercontrole |
|---|---|
Bovenrand raakt de linkerzijde van de glasplaat
|
|
Bovenrand raakt de achterzijde van de glasplaat
|
|
Onderrand raakt de linkerzijde van de glasplaat
|
|
Onderrand raakt de bovenzijde van de glasplaat
|
|
ADF
Origineelrichting |
Toets dialoogvenster TWAIN Scannercontrole |
|---|---|
Bovenrand van het origineel wordt eerst geplaatst
|
|
Bovenrand raakt achterzijde van de ADF
|
|
Onderrand raakt linkerzijde van de ADF
|
|
Onderrand raakt bovenzijde van de ADF
|
|
Identiteitskaartinvoer ([ADF (handmatige invoer)]
Origineelrichting |
Toets dialoogvenster TWAIN Scannercontrole |
|---|---|
Bovenrand van het origineel wordt eerst geplaatst
|
|
Bovenrand raakt de achterzijde van de identiteitskaartinvoer
|
|
Begin het papier in te voeren vanaf de onderste rand.
|
|
De onderste rand raakt de achterzijde van de identiteitskaartinvoer
|
|
![]()
Wanneer een origineel in de identiteitskaartinvoer wordt ingevoerd, kunt u niet scannen met de ADF.
Originelen zijn doorgaans verticaal lang (
) of horizontaal lang (
). In bovenstaande tabel worden echter vierkanten gebruikt om de origineelrichting te verduidelijken. Zelfs als de werkelijke vorm van het origineel afwijkt, zal de combinatie van origineelrichting en de richting die in het scannerstuurprogramma is opgegeven niet veranderen.
Voor meer informatie over het dialoogvenster Scannercontrole, zie de Help-functie van het TWAIN-stuurprogramma.