Zie Voorbereiding op het verzenden via Scannen naar map als u bestanden verzendt naar een gedeelde map op het netwerk en controleer het volgende voor de bestemmingscomputer:
Naam bestemmingscomputer
Gebruikersnaam en wachtwoord van de bestemmingscomputer
Naam gedeelde bestemmingsmap
Afhankelijk van het besturingssysteem op de clientcomputer is voor toegang tot de gedeelde map mogelijk verificatie vereist.
Wanneer de firewall of een antivirusprogramma actief is, kunt u mogelijk niet een gedeelde map op de computer als de bestemmingsmap opgeven. Wanneer dit het geval is, raadpleeg dan de Help-functie van het antivirusprogramma.
Wanneer Windows firewall actief is en u niet een gedeelde map op de computer als de bestemmingsmap kunt opgeven, zou het apparaat met de computer kunnen communiceren door het wijzigen van de uitzonderingen van de Windows firewall. Voor meer informatie, zie de Windows Help-functie.
Selecteer [Scannen naar map].
Druk op [
].
Druk op [Handm. inv.].
Druk op [SMB].
Druk op [Pad].
Voer het pad voor de map in.
In het volgende voorbeeldpad, is de naam van de bestemmingsmap "gebruiker" en die van de computer "desk01":
\\desk01\user
Druk op [Gereed].
Afhankelijk van de bestemmingsinstellingen, geeft u de gebruikersnaam en het wachtwoord op om u aan te melden op de computer.
Druk op [Verbindingstest].
Er wordt een verbindingstest uitgevoerd om te controleren of de opgegeven gedeelde map bestaat.
Als het bericht “Verbinding met de computer mislukt. Controleer de instellingen.” wordt weergegeven, zie dan "Wanneer u gescande bestanden niet kunt verzenden", Problemen oplossen.
Controleer het resultaat van de verbindingstest en druk op [Afsluiten].
Druk op [OK].
De verbindingstest kan enige tijd in beslag nemen.
Het is tijdens een verbindingstest wellicht niet mogelijk om op [Verbindingstest] te drukken nadat u op [Annuleren] heeft gedrukt.
Zelfs als de verbindingstest is geslaagd, is het mogelijk dat het apparaat het bestand niet kan versturen als u geen leesrechten heeft voor het bestand, of als er onvoldoende ruimte beschikbaar is op de harde schijf.
Indien de clientcomputer een vast IP-adres heeft toegewezen gekregen, dan kunt u het IP-adres handmatig opgeven door het te vermelden in de naam van het pad van de bestemmingsmap. Als bijvoorbeeld het IP-adres "192.168.1.191" is en de naam van de gedeelde map "gebruiker" is, voer dan "\\192.168.1.191\gebruiker" als pad in.