Koptekst overslaan
 

De netwerkinstellingen configureren in [Systeeminstellingen]

Configureer de netwerkinstellingen in [Systeeminstellingen] in overeenstemming met uw omgeving en het verwachte gebruik van het apparaat. Deze functie kan gebruikt worden in een IPv4- of IPv6-netwerkomgeving.

In de volgende procedure wordt het aansluiten van dit apparaat op een IPv4-netwerk met behulp van een ethernetkabel toegelicht.

De instellingen die u moet configureren, variƫren afhankelijk van uw besturingsomgeving. Voor meer informatie over de instellingen, hoe u deze kunt configureren en de netwerkinstellingen in een IPv6-netwerkomgeving, zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen.

1Druk op [Home] (Schermafbeelding bedieningspaneel) onderaan in het midden van het scherm.

2Veeg het scherm naar links en druk vervolgens op het pictogram [Gebruikerstools] (Schermafbeelding bedieningspaneel).

3Druk op [Apparaateigenschappen].

4Druk op [Systeeminstellingen].

5Druk op [Interface instell.].

6Druk op [Netwerk].

7Druk op [Apparaat IPv4-adres] om het IPv4-adres van het apparaat op te geven.

Druk op [Specificeer] en voer daarna het IPv4-adres en het subnetmasker in om een statisch IPv4-adres voor dit apparaat op te geven.

Druk op [Autom. verkrijgen (DHCP)] om automatisch een IPv4-adres van een DHCP-server te verkrijgen en druk dan op [OK]. Ga naar stap 12.

8Druk op [OK].

9Druk op [IPv4 Gateway adres] en voer vervolgens het IPv4 gateway-adres in.

10Druk op [OK].

11Druk op .

12Druk op [Effectief protocol], en selecteer vervolgens [Actief] bij [IPv4].

13Druk op [OK].

14Druk op [Gebruikersinstellingen] (Afbeelding bedieningspaneel).

15Druk op [Home] (Schermafbeelding bedieningspaneel) onderaan in het midden van het scherm.

Opmerking

  • Als u de functie voor het verzenden via e-mail wilt gebruiken, drukt u op [SMTP-server] bij [Bestand doorzenden] onder [Systeeminstellingen] en voert u vervolgens de SMTP-servernaam of het IPv4-adres in.