Koptekst overslaan
 

Beheerdertoepassingen

Dit gedeelte beschrijft de gebruikersinstellingen in het menu Beheerder toepassingen onder Systeeminstellingen.

Beheerder toepassingen worden door de beheerder gebruikt. Neem contact op met de beheerder als u deze instellingen wilt wijzigen.

We raden u aan om beheerderverificatie in te stellen voordat u instellingen voor Beheerder toepassingen opgeeft.

Adresboekmanagement

U kunt informatie dat in het adresboek is opgeslagen toevoegen, wijzigen of verwijderen.

Voor meer informatie, zie Adresboek.

  • Nieuw progr.

    U kunt zowel namen als gebruikerscodes invoeren en wijzigen.

    • Namen

      Het is mogelijk een naam, toetsweergave, registratienummer, weergaveprioriteit en titelselectie te registreren.

    • Verif. info

      U kunt een gebruikerscode registreren en de functies opgeven die voor elke gebruikerscode beschikbaar zijn. Het is ook mogelijk om gebruikersnamen en wachtwoorden te registreren die worden gebruikt voor het versturen van e-mail, het versturen van bestanden naar mappen of voor toegang tot een LDAP-server. Gebruikerscodes of gebruikersnamen en wachtwoorden die hier zijn geregistreerd, worden ook gebruikt voor de functie Beperking volume printergebruik.

    • Beveiliging

      U kunt een beveiligingscode registreren.

    • Toev aan grp

      U kunt een gebruiker of gebruikersgroep registreren die in het adresboek bij een groep zijn geregistreerd.

    • Faxbestemm.

      U kunt het volgende registreren: faxnummer, internationale TX-modus, faxkoptekst, het invoegen van een label en protocol.

    • E-mail

      U kunt een e-mailbestemming registreren.

    • Map

      U kunt het protocol, pad, poortnummer en de servernaam registreren.

  • Verwijderen

    U kunt een naam uit het adresboek verwijderen.

    Voor meer informatie over elke instelling onder "Adresboekbeheer", zie Adresboek.

U kunt maximaal 400 gebruikers registreren.

U kunt maximaal 200 gebruikerscodes en gebruikersnamen voor login registreren.

U kunt ook namen in het adresboek registreren en beheren met behulp van Web Image Monitor.

Voor meer informatie over de instelling van afdrukvolumebeperking op het tabblad Beveiliging, zie de Veiligheidshandleiding.

Adresboek: Groep programmeren/wijzigen/verwijderen

Namen die geregistreerd staan in het adresboek kunnen aan een groep worden toegevoegd. Hiermee kunt u eenvoudig de namen beheren die in elke groep zijn geregistreerd.

U kunt maximaal 20 groepen registreren.

  • Nieuw progr.

    U kunt groepen registreren en wijzigen.

    • Namen

      Het is mogelijk een naam, toetsweergave, registratienummer, weergaveprioriteit en titelselectie te registreren.

    • Geprogr. Gebr./Groep

      U kunt de namen of groepen van iedere groep controleren.

    • Beveiliging

      U kunt een beveiligingscode registreren.

    • Toev aan grp

      U kunt groepen die zijn geregistreerd in het adresboek in een groep plaatsen.

  • Verwijderen

    U kunt een groep uit het adresboek verwijderen.

Voor meer informatie over het registreren van namen bij een groep, zie Namen in een groep registreren.

U kunt ook groepen in het adresboek registreren en beheren met Web Image Monitor.

Adresboek: Volgorde wijzigen

U kunt de volgorde van de geregistreerde namen wijzigen.

Voor details over het wijzigen van de volgorde van de namen in het adresboek, zie De volgorde van geregistreerde namen wijzigen.

Adresboek: Titel bewerken

U kunt de titel bewerken om een gebruiker gemakkelijk te vinden.

Voor meer informatie over het bewerken van titels, zie Titels bewerken.

Adresboek: Titel veranderen

Selecteer een sorteertitel voor gebruikersnamen van [Titel 1] t/m [Titel 3].

Standaardinstelling: [Titel 1]

Voor meer informatie over het sorteren van titels, zie Gebruikersinformatie registreren.

Gebruiker autom. uit adresboek verwijd.

Als de limiet voor het maximum aantal registraties wordt bereikt en het toevoegen van een nieuwe account wordt aangevraagd, kan de oudste account worden verwijderd en een nieuwe account worden geregistreerd volgens de gebruikersinstellingen.

De nieuwe account die hierboven wordt beschreven, is een account die automatisch wordt geregistreerd in het adresboek en wordt niet door een gebruiker willekeurig geregistreerd in het adresboek.

Standaardinstelling: [Uit]

Alle gegevens uit het adresboek verwijderen

U kunt alle gegevens uit het adresboek verwijderen.

Voorwaarden voor zoeken in adresboek/LDAP

Geef de standaardvoorwaarden voor zoeken op voor adresboek/LDAP.

  • Adresboek

    Geef de standaardvoorwaarden voor zoeken voor adresboek op.

    • Beginwoord

    • Eindwoord

    • Exacte overeenkomst

    • Eén woord toevoegen

    • Woorden uitsluiten

    Standaard: [Eerste woord]

  • LDAP

    Geef de standaardvoorwaarden voor zoeken voor LDAP op.

    • Beginwoord

    • Eindwoord

    • Exacte overeenkomst

    • Eén woord toevoegen

    • Woorden uitsluiten

    • Fuzzy-zoekopdracht

    Standaard: [Eerste woord]

Teller weergeven/wissen/afdrukken per gebruiker

Hiermee kunt u het aantal afdrukken dat met een gebruikerscode geopend is, bekijken, afdrukken en terugzetten op 0.

Druk op [Pijl-omhoog] en [Pijl-omlaag] om alle afdrukaantallen weer te geven.

  • Alle gebruikers

    • Lijst afdrukken

      Drukt de tellerstanden af voor alle gebruikers.

    • Wissen

      Stelt de tellerstanden voor alle gebruikers opnieuw in.

  • Per gebruiker

    • Lijst afdrukken

      Drukt de tellerstanden af voor iedere gebruiker.

    • Wissen

      Reset de tellerstand voor iedere gebruiker.

Voor meer informatie over het afdrukken van de teller, zie De teller voor elke gebruiker afdrukken en De teller voor alle gebruikers afdrukken.

Actie v app. als limiet is bereikt

Voor meer informatie over deze functie, zie de Veiligheidshandleiding.

Afdrukvolumegebruik beperken: telinstelling per eenheid

Voor meer informatie over deze functie, zie de Veiligheidshandleiding.

Verbeterde beperking afdrukvolumegebruik

U kunt de functie Verbeterde beperking afdrukvolumegebruik inschakelen via Software Development Kit-

toepassingen. Deze instelling kan worden geselecteerd voor "Traceertoestemming" en "Afdrukken stoppen". Tracking verwijst naar de traceerrecords met informatie over het apparaat.

Standaardinstelling van "Traceertoestemming": [Uit]

Standaardinstelling van "Afdrukken stoppen": [Uit]

Als u "Traceertoestemming" instelt op [Aan], zal de Software Development Kit-toepassing de traceringsinformatie van het apparaat verzamelen en het aantal berekenen.

Als u "Afdrukken stoppen" instelt op [Aan], zal de Software Development Kit-toepassing een afdruktaak van het apparaat annuleren.

Afdr.vol.gebr beperkn : Stndrd limietwaarde

Voor meer informatie over deze functie, zie de Veiligheidshandleiding.

Gebruik van mediasleuf

Zie de Veiligheidshandleiding voor meer informatie over deze functie.

Gebruikersverificatiebeheer

  • Gebruikerscodeverificatie

    Met Gebruikerscodeverificatie kunt u beschikbare functies beperken en hiermee toezien op het gebruik van de functie.

    Wanneer u Gebruikerscodeverificatie gebruikt, registreer dan de gebruikerscodes.

    Met de Printer PC-besturingsfunctie kunt u een logboek met afdrukken genereren die overeenstemmen met de codes die zijn ingevoerd tijdens het gebruik van het printerstuurprogramma.

    • Functie die u wilt beperken

      • Kopieerapparaat

      • Fax (alleen SP C360SFNw en SP C361SFNw)

      • Printer

      • Printer: PC Control

      • Scanner

      • Browser

    • Verif. afdruktaak:

      [Compleet], [Eenvoudig (Bep.)], [Simpel (Alles)]

  • Basis authentificatie

  • Windows-verificatie

  • LDAP-verificatie

  • Uit

Standaardinstelling: [Uit]

Voor meer informatie over basisverificatie, zie de Veiligheidshandleiding. Voor meer informatie over Windows-verificatie, zie de Veiligheidshandleiding. Voor meer informatie over LDAP-verificatie, zie de Veiligheidshandleiding.

Management beheerdersverificatie

Zie de Veiligheidshandleiding voor meer informatie over deze functie.

Beheerder programmeren/wijzigen

Zie de Veiligheidshandleiding voor meer informatie over deze functie.

Uitgebreide beveiliging

Geef op of u de uitgebreide beveiligingsfuncties wilt gebruiken of niet. Voor meer informatie over de uitgebreide beveiligingsfuncties, zie de Veiligheidshandleiding.

Programmeer/Wijzig/Verwijder LDAP server

Programmeer de LDAP-server om rechtstreeks e-mailbestemmingen op te zoeken in het adresboek van de LDAP-server.

Deze functie is mogelijk wanneer u scanbestanden verzendt per e-mail met de scanner- of faxfunctie.

  • Naam

  • Servernaam

  • Zoekbasis

  • Poortnummer

  • Gebr. beveil. verbinding (SSL)

  • Verificatie

  • Gebruikersnaam

  • Wachtwoord

  • Domeinnaam

  • Japanse tekenscode

  • Zoekvoorwaarden

  • Zoekopties

Deze functie ondersteunt LDAP-versie 2.0 en 3.0. Digest-verificatie kan alleen met LDAP Ver.3.0 worden gebruikt.

Als u de LDAP-server wilt gebruiken, selecteert u [Aan] onder LDAP zoeken.

Voor meer informatie over het programmeren van de LDAP-server, zie De LDAP-server programmeren.

Testoproep Service

U kunt een testoproep naar het Ricoh @Remote-center maken.

Deze functie is alleen beschikbaar als de Ricoh @Remote service ingeschakeld en actief is.

Deze functie is niet beschikbaar als "Meldt status van het apparaat" wordt gebruikt.

Slaapstand

Geef aan of u wel of niet wilt dat het apparaat de Slaapstand in gaat.

Standaardinstelling: [Inschakelen]

Meld status van het apparaat

U kunt een bericht over de status van het apparaat naar het Ricoh @Remote-center sturen.

Deze functie is alleen beschikbaar als de Ricoh @Remote service ingeschakeld en actief is.

Deze functie is niet beschikbaar als "Service Test Call" wordt gebruikt.

Firmwareversie

U kunt de softwareversie controleren die is geïnstalleerd op dit apparaat.

Het geheugen wissen

Zie de Veiligheidshandleiding voor meer informatie over deze functie.

Alle logboeken verwijderen

Zie de Veiligheidshandleiding voor meer informatie over deze functie.

Inst. Overdr.logb.

Zie de Veiligheidshandleiding voor meer informatie over deze functie.

Vaste USB-poort

Als deze functie is geactiveerd, kunt u voorkomen dat u het stuurprogramma opnieuw moet installeren als u een computer waarop het stuurprogramma voor een identiek apparaatmodel al is geïnstalleerd aansluit op dit apparaat.

Standaardinstelling: [Uit]

Indien ingesteld op [Niveau 1]

Het is niet nodig om een nieuw stuurprogramma te installeren wanneer het printerstuurprogramma van dit apparaat al op de computer geïnstalleerd is.

Indien ingesteld op [Niveau 2]

Neem voor meer informatie over deze functie contact op met uw beheerder.

Domein programmeren /wijzigen /verwijderen

Programmeer het domein dat moet worden gebruikt voor Kerberos-verificatie.

  • Domeinnaam

  • KDC-servernaam

  • Domeinnaam

Stel zowel de domeinnaam als KDC-servernaam in bij het programmeren van een domein.

Voor meer informatie over domein programmeren/wijzigen/verwijderen, zie Het domein programmeren.

Stopknop om afdruktaak uit te stellen

Geef het bereik van de onderbroken afdruktaken op als er op [Stop] wordt gedrukt.

Standaardinstelling: [Alle afdruktaken]

Logboeken verzamelen

U kunt opgeven of er wel of niet taaklogboeken, toegangslogboeken en milieuvriendelijke logboeken moeten worden verzameld.

  • Actief

  • Inactief

Standaardinstelling voor "Taaklogboek ": [Inactief]

Standaardinstelling voor "Toegangslogboek ": [Inactief]

Standaardinstelling voor "Milieuvriendelijke logboeken ": [Inactief]

Zie de Veiligheidshandleiding voor meer informatie over deze functie.

IP-adres weergeven

Geef op of het IPv4-adres en de hostnaam van het apparaat moeten worden weergegeven of niet. Uitsluitend de apparaatbeheerder kan de instellingen opgeven.

Standaardinstelling: [Niet weergeven]

Region A iconUitschak. als netw.verb. wordt verbroken

Geef aan of al dan niet naar de Uit-stand moet worden geschakeld als alle Ethernet-verbindingen, alle USB 2.0-aansluitingen en het faxverkeer gedurende langer dan twee uur niet zijn verbonden.

Standaardinstelling: [Aan]

Opmerking