In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de interface van het apparaat kunt identificeren en hoe u het apparaat kunt aansluiten volgens de netwerkomgeving.

Ethernet-poort
Poort voor het aansluiten van de 1000BASE-T, 100BASE-TX- of 10BASE-T-kabel
Gebruik deze interface om het apparaat op een netwerk aan te sluiten.
USB 2.0 [Type B]-poort
Poort om de USB 2.0 [type B]-interfacekabel op aan te sluiten.
Met deze interface kunt u met het apparaat afdrukken via de USB-verbinding.
Externe telefoonaansluiting
Voor meer informatie over deze functie, zie Het apparaat aansluiten op een telefoonlijn en telefoon.
G3-interfaceconnector
Voor meer informatie over deze functie, zie Het apparaat aansluiten op een telefoonlijn en telefoon.
![]()
Het apparaat is voorzien van een geïntegreerde poort voor draadloos LAN. Wanneer u verbinding maakt via draadloos LAN, moet u [Type LAN] instellen op [Wireless LAN] in [Interface-instell.] in [Systeeminstellingen].