In deze sectie worden de voorzorgsmaatregelen beschreven die u moet nemen wanneer u het apparaat verplaatst.
Kies de locatie van het apparaat zorgvuldig.
De omgevingsomstandigheden hebben een grote invloed op de prestaties.
![]()
|
![]()
|
|
|
|
|
|
![]()
Wees voorzichtig wanneer u het apparaat verplaatst. Neem daarbij de volgende voorzorgsmaatregelen in acht:
Zet het apparaat uit. Voor meer informatie over hoe de stroom uitgeschakeld kan worden, raadpleegt u Hiermee zet u het apparaat uit.
Sluit alle panelen en laden, ook het voorpaneel en de handinvoer.
Als er een optionele papierinvoereenheid is bevestigd, haal deze dan van de printer en neem deze afzonderlijk mee.
Plaats het apparaat op een vlakke en stabiele plaats.
Houd het apparaat waterpas en draag het voorzichtig, waarbij u uitkijkt dat u het niet aan schokken blootstelt of kantelt. Gaat u niet voorzichtig met het apparaat om, dan kan het apparaat storingen vertonen of dan kan het geheugen beschadigd raken, waardoor opgeslagen bestanden verloren kunnen gaan.
Druk bij het verplaatsen van het apparaat niet tegen de ADF. Als u druk uitoefent op de ADF, buigt deze ten opzichte van het apparaat. Dit kan ertoe leiden dat gescande en gekopieerde beelden vervormd raken.
Controleer zorgvuldig het volgende:
De hoofdstroomschakelaar is uitgeschakeld.
Het netsnoer is uit het stopcontact getrokken.
De interfacekabel is uit het apparaat gehaald.
Verwijder eventuele externe opties.
Til het apparaat met twee mensen op via de inkepingen aan beide zijden van het apparaat en verplaats het apparaat vervolgens horizontaal naar de gewenste plek.

Als u opties heeft verwijderd, breng ze dan weer aan.
![]()
Houd het apparaat horizontaal terwijl u het verplaatst. Verplaats het apparaat langzaam om te voorkomen dat er toner wordt gemorst.