U kunt een papierlade van 250 vellen of een papierlade van 500 vellen plaatsen.
![]()
|
![]()
Plaats het apparaat niet direct op de grond.
Schakel het apparaat uit en trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
Verwijder de verpakking van de papierinvoereenheid.
Til het apparaat op aan de handgrepen aan beide zijden van het apparaat.
Zorg ervoor dat u met twee personen bent om het apparaat op te tillen.

Als u het apparaat verplaatst, houd hem dan niet aan de volgende onderdelen vast. Hierdoor kunnen deze onderdelen breken.
Het handvat op de standaard papierinvoerlade
De onderkant van de handinvoer
ADF

Er bevinden zich drie staande pennen op de optionele papierinvoereenheid. Plaats deze in de openingen aan de onderzijde van het apparaat en laat het apparaat voorzichtig zakken.

Steek de stekker van het netsnoer in het stopcontact en zet het apparaat aan.
Druk de configuratiepagina af om na te gaan of de eenheid op de juiste manier is bevestigd.
![]()
Druk de configuratiepagina af om na te gaan of de optionele papierinvoereenheid goed is bevestigd en controleer 'Bevestigde apparatuur' op de configuratiepagina. Als de eenheid correct bevestigd is, wordt "Lade 2" weergegeven.
Voor meer informatie over het afdrukken van de configuratiepagina, zie Een testafdruk maken.
Als de optionele papierinvoereenheid niet correct is geïnstalleerd, herhaal dan de procedure vanaf het begin. Als de eenheid ook bij een nieuwe installatiepoging niet correct kan worden geïnstalleerd, neem dan contact op met uw verkoop- of servicevertegenwoordiger.
Om de papierinvoereenheid te gebruiken, configureert u de apparaatopties in "Accessoires" in het printerstuurprogramma. Voor meer informatie over "Accessoires", zie "Optionele instellingen voor het apparaat configureren" in de Installatiehandleiding.