De procedure is gelijk aan die voor programmeren en wijzigen.
Druk op [Faxeigenschappen].
Druk op [Oorspr. instellingen].
Druk op [Fax-informatie programmeren].
Druk op [Faxkoptekst] en registreer een faxkoptekst.
Druk op [Eigen faxnr.], druk op [Voor G3] en registreer uw faxnummer.
Voer uw faxnummer in met de cijfertoetsen. Druk op [
] en vervolgens op [OK].
Om een +-teken of een spatie in te voeren, drukt u op [
] of [Spatie].
Druk op [Afsluiten].