Met deze functie berekent u een reproductieverhouding op basis van de lengte van het origineel en de kopie.

Specificeer de lengtes van het origineel en de kopie. Het apparaat selecteert een vergrotings- of verkleiningsverhouding, waardoor een handmatige berekening overbodig is.
Druk op [Verkl/vergr].
Selecteer [Vergrotingsformaat].
Druk op het vak [Lengte van afbeelding in orig.], voer de lengte van het origineel in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op [Gereed].

Druk op het vak [Lengte van afbeelding in kopie], voer de lengte van de kopie in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op [Gereed].
Druk op [OK].
Plaats de originelen.
Selecteer de papierlade.
Druk op [Starten].
Als het scherm voor het bevestigen van de origineelrichting wordt weergegeven, controleert u de richting en drukt u vervolgens weer op [Starten].
![]()
U kunt formaten invoeren tussen 1 en 999 mm (0,1 tot 99,9 inch) in stappen van 1 mm (0,1 inch).
De reproductieverhouding ligt tussen 25% en 400%.
Wanneer de berekende reproductieverhouding lager is dan de minimale reproductieverhouding, wordt de berekende reproductieverhouding aangepast aan de minimumverhouding. Als de reproductieverhouding hoger is dan de maximale reproductieverhouding, wordt de reproductieverhouding aangepast aan de maximumverhouding. Bij sommige reproductieverhoudingen kan het echter zo zijn dat delen van de afbeelding niet worden gekopieerd of dat er marges op de kopieën worden weergegeven.