Vorige
U kunt de reproductieverhouding met stappen van 1% opgeven.
Als u een reproductieverhouding wilt opgeven, voert u de verhouding in met de cijfertoetsen of stelt u de verhouding in met [
] of [
].
In deze paragraaf wordt beschreven hoe u de verhouding invoert met de cijfertoetsen.
Geef bij het plaatsen van het origineel in de ADF eerst het formaat van het origineel op.
Druk op [Verkl/vergr].
Voer de gewenste verhouding in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op [Gereed].
Selecteer de papierlade.
Plaats de originelen en druk daarna op [Start].
Wanneer u de verhouding wilt instellen met [
] of [], drukt u op [Verkleinen/Vergroten] en selecteert u een vooraf ingestelde verhouding die in de buurt ligt van de gewenste verhouding. Wanneer u de toets [] of [] indrukt, verandert de factor in stappen van 1%. Door de toetsen [] of [] in te drukken en vast te houden, verandert de verhouding met stappen van 10%.U kunt de reproductieverhouding selecteren, ongeacht het origineelformaat of het kopieerpapier. Bij sommige factoren kunnen delen van de afbeelding echter niet worden gekopieerd of zullen er marges verschijnen op de kopieën.
Voor meer informatie over het basispunt, zie Originelen verkleinen of vergroten.
