Koptekst overslaan
 

Uitgebreide beveiligingsfuncties opgeven

Verzonden gegevens coderen verhoogt de beveiligingsniveaus.

Druk op de [Menu]-knop en selecteer de instellingen met [Pijl-omlaag ] of [Pijl-omhoog ].

1Selecteer [Beveiligingsopties] Druk op [OK]

2Selecteer [Uitgebr. Beveiliging] Druk op [OK]

3Selecteerde instelling die u wilt veranderen Druk tweemaal op [OK]

Adresboek coderen

Dit kan worden opgegeven door de beheerder.

U kunt de individuele instellingen van de gebruikers van het apparaat en de gegevens in het adresboek coderen.

Zelfs als informatie van een intern deel is gelekt, voorkomt codering dat gegevens uit het adresboek gelezen kunnen worden.

Standaardinstelling: [Uit]

Inst. via SNMPv1 en v2

Dit kan worden opgegeven door de beheerder.

Wanneer de printer met het SNMPv1- of v2-protocol wordt geopend, kunt u geen verificatie uitvoeren, maar kunt u wel de beheerdersinstellingen, zoals de papierinstelling, wijzigen. Als u [Verbieden] selecteert, kunt u de instelling die niet is opgegeven met SNMPv1 of v2 bekijken.

Standaardinstelling: [Niet verbieden]

@Remote service

Communicatie via HTTPS voor de @Remote service wordt uitgeschakeld als u [Verbieden] selecteert.

Als de instelling is ingesteld op [Verbieden], neem dan contact op met uw onderhoudsvertegenwoordiger.

Standaardinstelling: [Niet verbieden]

Firmware update

Dit kan worden opgegeven door de beheerder.

Specificeer of u firmware-updates op de printer wilt toestaan.

Als u [Verbieden] selecteert, kan de firmware op de printer niet worden bijgewerkt.

Als u [Niet verbieden] selecteert, zijn er geen beperkingen wat betreft het bijwerken van de firmware.

Standaardinstelling: [Niet verbieden]

Overtreding wachtwoordinvoer

Indien het aantal verificatieverzoeken de instelling overschrijdt, ziet het systeem de toegangssessie als een wachtwoordaanval op het systeem. De toegangssessie wordt geregistreerd in het toegangslogboek

Indien "Max aant toegest pogingen" is ingesteld op [0], worden wachtwoordaanvallen niet gedetecteerd.

  • Max aant toegest pogingen

    Geef hier het maximum aantal toegestane verificatiepogingen op.

    U kunt een waarde van 0 tot 100 opgeven.

    Standaardinstelling: [30]

  • Metingsduur

    Geef het interval op waarin het aantal herhaalde mislukte verificatiepogingen geteld moet worden. Wanneer de metingsduur over is, worden de logboektellingen van mislukte verificatiepogingen gewist.

    U kunt een waarde van 1 tot 10 opgeven.

    Standaardinstelling: [5]

Beveil.inst. toeg.overtr.

Als u inlogt op de printer via een netwerkapplicatie, is het mogelijk dat een gebruiker onterecht wordt uitgesloten, omdat het aantal verificatiepogingen van de gebruiker niet overkomt met het aantal interne inlogpogingen.

Bijvoorbeeld: de toegang kan geweigerd worden als een afdruktaak die meerdere sets met pagina's bevat, wordt verzonden vanuit een applicatie.

Indien u [Aan] selecteert onder "Beveil.instel. voor toegangsovertreding", kunt u dergelijke verificatiefouten voorkomen.

  • Aan

    • Weiger.duur toeg.overtr.

      Geef hier op hoe lang de gebruiker de toegang geweigerd moet worden.

      U kunt een waarde van 0 tot 60 opgeven.

      Standaardinstelling: [15]

    • Max aant behrde gebr dr host

      Geef hier het aantal gebruikersaccounts op voor " Beveil.instel. voor toegangsovertreding".

      U kunt een waarde van 50 tot 200 opgeven.

      Standaardinstelling: [200]

    • Max aant wachtw.pogingen

      Geef hier het aantal wachtwoordpogingen op voor "Beveil.instel. voor toegangsovertreding".

      U kunt een waarde van 50 tot 200 opgeven.

      Standaardinstelling: [200]

    • Statusmonitor-interval

      Geef het monitorinterval op van "Max aant behrde gebr dr host" en "Max aant wachtw.pogingen".

      U kunt een waarde van 1 tot 10 opgeven.

      Standaardinstelling: [3]

  • Uit

Standaardinstelling: [Uit]

Overtreding Apparaattoegang

Indien het aantal inlogpogingen de instelling overschrijdt, ziet het systeem de toegangssessie als een toegangsovertreding. De toegangssessie wordt opgenomen in het toegangslogboek en de logboekgegevens worden via e-mail naar de apparaatbeheerder verzonden. Er wordt tevens een bericht weergegeven op het bedieningspaneel en op Web Image Monitor.

Indien "Max aant toegest pogingen" is ingesteld op [0], worden de overschreden toegangspogingen niet gedetecteerd.

U kunt in "Vertragingsduur verificatie" de antwoord-vertragingsduur voor inlogpogingen opgeven om te voorkomen dat het systeem ontoegankelijk wordt wanneer er een toegangsovertreding wordt gedetecteerd.

Bij "Limiet simult. Toeg. host" kunt u het maximale aantal inlogpogingen opgeven dat het apparaat tegelijkertijd mag benaderen. Indien het aantal de instelling overschrijdt, kan er niet meer gemonitord worden. De gedetecteerde onbeschikbaarheid wordt opgenomen in het logboek.

  • Max aant toegest pogingen

    Geef hier het maximale aantal toegestane toegangspogingen op.

    U kunt een waarde van 0 tot 500 opgeven.

    Standaardinstelling: [100]

  • Metingsduur

    Geef het interval op waarin het aantal overschreden toegangspogingen wordt gemeten. Wanneer de metingsduur over is, worden de logboektellingen van mislukte toegangspogingen gewist.

    U kunt een waarde van 10 tot 30 opgeven.

    Standaardinstelling: [10]

  • Vertragingsduur verificatie

    Geef de vertragingsduur voor verificatie op wanneer er een toegangsovertreding wordt gedetecteerd.

    U kunt een waarde van 0 tot 9 opgeven.

    Standaardinstelling: [3]

  • Limiet simult. Toeg. host

    Geef het aantal toegestane verificatiepogingen op wanneer verificaties vertraagd zijn door een toegangsbeperking.

    U kunt een waarde van 50 tot 200 opgeven.

    Standaardinstelling: [200]