Koptekst overslaan
 

Voor u deze printer gebruikt

In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de codering van verzonden gegevens inschakelt en hoe u de beheerdersaccount moet configureren. Als u betere beveiliging wenst, kiest u de volgende instelling voordat u de printer gaat gebruiken.

1Zet de printer aan.

2Druk op de [Menu]-knop en selecteer de instellingen met de toetsen [Pijl-omlaag ] of [Pijl-omhoog ].

Afbeelding van de knop Gebruikersinstellingen

3Voer het IPv4-adres voor de printer in.

  1. Selecteer [Host interface] Druk op [OK]

  2. Selecteer [Netwerk] Druk op de [OK]-knop.

  3. Selecteer [Apparaat IPv4 adres] Druk op [OK]

Voor meer informatie, zie de Gebruiksaanwijzing.

4Sluit deze printer aan op een netwerk dat alleen toegankelijk is voor beheerders.

5Log in als beheerder op Web Image Monitor.

Voor meer informatie over inloggen met beheerdersverificatie, zie Inlogmethode voor beheerder.

6Geef het e-mailadres van de beheerder van deze printer op.

  1. Ga naar [Apparaatbeheer] en klik vervolgens op [Configuratie].

  2. Klik op [E-mailen] onder "Apparaatinstellingen".

7Het apparaatcertificaat maken en installeren

  1. Ga naar [Apparaatbeheer] en klik vervolgens op [Configuratie].

  2. Klik op [Device Certificate] onder "Beveiliging".

Voor meer informatie over de installatie van het apparaatcertificaat, zie Het communicatiepad via een apparaatcertificaat beschermen.

Gebruik voor het e-mailadres van het apparaatcertificaat het adres dat is opgegeven in stap 6.

8Wijzig de gebruikersnaam en het wachtwoord van de beheerder.

Voor meer informatie over het opgeven van gebruikersnamen en wachtwoorden voor beheerders, zie Beheerders wijzigen.

9Verbind de printer met de algemene netwerkomgeving waar u gebruik van maakt.