Koptekst overslaan
 

Een afdrukserver configureren

In dit gedeelte vindt u informatie over hoe u de printer configureert als Windows-netwerkprinter. De printer is geconfigureerd om het gebruik door netwerkclients mogelijk te maken.

Belangrijk

  • Als u de printereigenschappen in het venster [Printer] of [Apparaten en printers] wilt wijzigen, logt u in op de bestandsserver als beheerder of lid van de groep Hoofdgebruikers.

1Klik in het menu [Start] op [Apparaten en printers].

Voor Windows Vista, klik op [Configuratiescherm] en klik dan op [Hardware en geluiden] onder [Printer] om het venster [Printer] te openen.

Voor Windows 8.1; klik op [Instellingen] op de pictogrambalk en klik op [Configuratiescherm]. Als het dialoogvenster [Configuratiescherm] verschijnt, klikt u op [Apparaten en printers weergeven].

Voor Windows 10; klik met de rechtermuisknop op de [Start]-knop op het bureaublad en daarna op [Configuratiescherm]. Als het dialoogvenster [Configuratiescherm] verschijnt, klikt u op [Apparaten en printers weergeven].

2Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer die u toegevoegd heeft en klik vervolgens op [Printereigenschappen].

De printereigenschappen worden weergegeven.

Voor Windows Vista, klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer die u toegevoegd heeft, klik op [Als administrator uitvoeren] en klik vervolgens op [Eigenschappen].

Voor Windows 8,1/10, klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer die u toegevoegd heeft en klik vervolgens op [Eigenschappen van printer].

3Vink op het tabblad [Delen] het selectievakje [Deze printer delen] aan.

4Als u de printer wilt delen met gebruikers die een andere versie van Windows gebruiken, klikt u op [Extra stuurprogramma's...].

Als u een ander stuurprogramma heeft geïnstalleerd door [Gedeeld] te selecteren tijdens de installatie van het printerstuurprogramma, kunt u deze stap overslaan.

5Klik op [OK] en sluit het venster met printereigenschappen.