Koptekst overslaan
 

Buitenkant: vooraanzicht

Printerillustratie met genummerd bijschrift

  1. Bovenpaneel

    Open dit paneel om toner of de zwarte drumeenheid/kleurendrumeenheid te vervangen.

  2. Standaardlade

    Hierin worden de afdrukken verzameld met de afdrukzijde omlaag.

  3. Bedieningspaneel

    U kunt het scherm handmatig omhoog zetten. Stel de hoek van het scherm af om het goed af te kunnen lezen.

    Afbeelding van het bedieningspaneel

    Voor meer informatie, zie Namen en functies van het bedieningspaneel.

  4. USB-poort A

    Hier kunt u een USB-geheugenopslagapparaat op het apparaat aansluiten.

  5. Voorpaneel

    Open dit paneel wanneer u een tonerafvalfles enz. moet vervangen of vastgelopen papier moet verwijderen.

    Trek aan de hendel aan de rechterkant om het voorpaneel te openen.

  6. Handinvoer

    U kunt tot 100 vellen normaal papier plaatsen.

    Voor meer informatie over de papierformaten en -typen die kunnen worden gebruikt, zie Papierformaatspecificaties en Specificaties papiertype.

  7. Hoofdstroomschakelaar

    Gebruik deze schakelaar om de printer in en uit te schakelen.

    Voer de uitschakelingsprocedure uit voor u de stroom uitschakelt. Voor meer informatie over het uitschakelen van de printer, zie Het apparaat uitzetten.

  8. Indicatielampje resterende hoeveelheid papier

    Geeft aan hoeveel papier er nog ongeveer in de lade zit.

  9. Standaard papierinvoerlade (Lade 1)

    U kunt tot 500 vellen normaal papier plaatsen.

    Voor meer informatie over de papierformaten en -typen die kunnen worden gebruikt, zie Papierformaatspecificaties en Specificaties papiertype.

  10. Papierstopper

    Zet de achterste stopwand omhoog om te voorkomen dat afdrukken in het formaat A4 of Letter achter de printer vallen.

    Zorg dat u de stopwand na gebruik weer op zijn originele plek plaatst. De wand kan beschadigen als hij geraakt wordt door iets of als er veel druk op komt te staan.

  11. Openingshendel bovenpaneel

    Trek deze hendel omhoog om het bovenpaneel te openen.

  12. NFC-tag

    Door deze tag met een smartphone of tablet aan te raken, kunt u verbinding maken met de printer.

    Voor meer informatie, zie Afdrukken vanaf een smartphone of tablet

  13. Ventilatiegaten

    De ventilatieopeningen zorgen ervoor dat het apparaat niet oververhit raakt.

  14. Openingshendel voorpaneel

    Trek aan deze greep om het voorpaneel te openen.

  15. De papierformaat-instellingsknop

    Gebruik deze knop om het papierformaat te selecteren. Om een papierlade te gebruiken die niet op de papierformaatinstellingsknop staat, stelt u deze in op "Sterretje". In dit geval moet u het papierformaat met het bedieningspaneel opgeven.