De optionele USB-apparaatserver is een interfacekaart die een Ethernet-poort aan de printer toevoegt.
Wanneer deze optie geïnstalleerd is, kunnen er twee Ethernet-kabels tegelijkertijd worden aangesloten via de standaardpoort op de printer en een extra poort op de server voor USB-apparaten. U kunt verschillende IP-adressen toewijzen aan elke poort, zodat de printer de taken kan afdrukken vanaf verschillende netwerksegmenten.
Procedure voor het installeren van de server voor USB-apparaten
Controleer de inhoud van het pakket.
Schakel de printer uit en trek het netsnoer uit het stopcontact.
Verwijder de afdekking van de USB2.0-poort van de printer.
Draai de twee schroeven los en verwijder de afdekking van de sleuf.

De verwijderde afdekking wordt niet opnieuw gebruikt.
Breng de interfacekaart volledig op zijn plaats.

Ga na of de interfacekaart goed bevestigd is aan de controllerkaart.
Draai de twee schroeven vast om de interfacekaart vast te zetten.
Sluit de geleverde USB2.0-interfacekabel (type B) aan op de USB2.0-poort op de printer en het andere uiteinde op de verlengde USB-poort van de serveroptie van het USB-apparaat.

Steek het netsnoer in het stopcontact en zet de printer aan.
Druk de configuratiepagina af om na te gaan of de interface-eenheid op de juiste manier is bevestigd.