Open het beginscherm van de printerfunctie.
Bij gebruik van het standaard bedieningspaneel
Druk op de toets [Startpagina] op het bedieningspaneel.
Druk op het pictogram [Printer] op het scherm.
Als het pictogram [Printer] niet verschijnt, drukt u op het pictogram rechtsboven in het scherm om naar het menuscherm te gaan.
Bij gebruik van het Smart Operation Panel
Druk op [Home] () onderaan in het midden van het scherm.
Druk op het pictogram [Printer (klassiek)] op het scherm [Home].
Druk op de toets [Job reset] of op de [Stop]-knop.
Druk op [Afdr. annuleren] om de huidige afdruktaak te annuleren of op [Alle taken annul.] om alle taken te annuleren.
Druk op [Ja] om de afdruktaak te annuleren.
Stel [I/O Timeout] in het tabblad[Host Interface] onder [Printereigenschappen] in op een grotere waarde als het afdrukken wordt hervat van een afdruktaak zelfs nadat het afdrukken is geannuleerd.
Om een grote afdruktaak te annuleren dient u de afdruktaak op de clientcomputer te annuleren en tevens op de toets [Job reset] of de knop [Stop] op het bedieningspaneel te drukken.