U kunt snelkoppelingen naar programma's aanmaken die zijn opgeslagen in de kopieerapparaat- of scannermodus op het [Home]-scherm. Zodra u een snelkoppeling heeft aangemaakt, kunt u het programma met één druk op de snelkoppeling openen.
Geef het scherm [Kopieermachine] of [Scanner] weer.
Druk op de knop [Programmeren].
Druk op [Op Home programm.].
Selecteer het nummer van het programma dat u als een snelkoppeling wilt registreren.
Druk op [Ja].
Druk op [Afsluiten].
naast een programma betekent dat de bijbehorende snelkoppeling geregistreerd is in het [Home]-scherm.
Nieuwe pictogrammen voor snelkoppelingen worden toegevoegd naast het laatste snelkoppelingspictogram. Als er in de laatste positie reeds een pictogram staat, wordt het nieuwe pictogram op de eerste beschikbare positie vanaf het begin van de regel geplaatst.
Voor meer informatie over het registreren van een snelkoppeling op het [Home]-scherm wanneer u het Smart Operation Panel gebruikt, zie Pictogrammen toevoegen aan het [Home]-scherm (bij gebruik van het Smart Operation Panel).