Druk op [Duplex/combi./reeks].
Let erop dat [Duplex] is geselecteerd.
Selecteer [1-zijdig
2-zijdig] of [2-zijdig
2-zijdig] afhankelijk van de manier waarop u het document uitgevoerd wilt hebben.
Om de richting van het origineel of de kopie te wijzigen, druk op [Richting].
Druk op [Richting origineel].
Selecteer de richting van het origineel en druk tweemaal op [OK].
Plaats de originelen en druk vervolgens op de [Start]-knop.
U kunt de volgende soorten kopieerpapier niet gebruiken met deze functie:
Halfdoorschijnend papier
Etiketten (stickervellen)
Transparanten
Enveloppen
Tabbladen
Doorzichtige insteekhoes
Als in de ADF een oneven aantal originelen is geplaatst, is de achterkant van de laatste gekopieerde pagina blanco.
Beeldkwaliteit van voor- en achterzijde kunnen afwijken.
U kunt [1-zijdig 2-zijdig] of [2-zijdig
2-zijdig] ook rechtstreeks selecteren door op de functietoets te drukken. Geef in dat geval de richting van het origineel op onder [Origineelinstell.] en ga vervolgens door naar Stap 6.
Voor meer informatie over de formaten, richtingen en gewichten van het papier die kunnen worden gebruikt voor de Duplex-functie, zie Onderhoud en specificaties.
U kunt de marges instellen onder [Bewerken] in Gebruikerstools. Voor meer informatie, zie Bewerken.