Afgedrukte documenten kunnen met behulp van de optionele finisher en multivouweenheid of via de op het apparaat aangesloten optionele boekjesfinisher worden gevouwen.
Als het PCL 6-printerstuurprogramma gebruikt wordt, kan de vouwfunctie worden opgegeven in het menu [Afwerking] op het tabblad [Uitgebreide Instelling]. Als het PCL 5e-printerstuurprogramma gebruikt wordt, kan het worden opgegeven op het tabblad [Setup]. De Z-vouwfunctie kan alleen worden opgegeven als het PCL 5e-printerstuurprogramma wordt gebruikt op apparaten van type 4 en 5. Voor meer informatie over afdrukmethoden, zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.
U kunt de scheidingsvelfunctie uitsluitend gebruiken op apparaten van type 1, 2 of 3.
![]()
Voor meer informatie over de optionele eenheden die voor deze functie zijn vereist, zie Snel aan de slag.