Met de volgende procedures kunt u gebruikersgegevens beter beveiligen wanneer IPsec niet beschikbaar is.
Beheerders moeten de gebruikers opdracht geven deze procedures uit te voeren.
Faxen
Faxen versturen en ontvangen zonder IP-fax te gebruiken:
Voor het verzenden van een fax moeten de bestemmingen met een faxnummer, internetfaxbestemming, e-mailadres of mapbestemming worden opgegeven. Geef geen bestemmingen op met IP-faxbestemming. Voor meer informatie over het opgeven van faxbestemmingen, zie Faxen.
Printer
Afdrukken met protocollen die codering ondersteunen:
Als u de printerfuncties wilt gebruiken, moet u IPP opgeven en SSL/TLS inschakelen.
Voor informatie over IPP-instellingen, zie de Installatiehandleiding stuurprogramma.
Voor informatie over SSL-/TLS-instellingen, zie SSL/TLS-instellingen configureren.
Scanner
Het URL-adres van opgeslagen bestanden versturen
Verzend de URL's van gescande bestanden naar bestemmingen door [Verzend instellingen] in [Scannereigenschappen] te configureren, in plaats van de echte gescande bestanden te verzenden. Voor informatie, zie Scannen.
Gescande bestanden beheren met behulp van Web Image Monitor
Gebruik Web Image Monitor via het netwerk om gescande bestanden te bekijken, te verwijderen, te verzenden of te downloaden.
Verificatiefunctie S/MIME
Als u de gescande bestanden verzendt als bijlage van een e-mail, beveiligt u deze door er een S/MIME-certificaat op toe te passen. Hiervoor moet u de Beveiliging configureren voordat u de bestanden verzendt. Voor meer informatie over het verzenden van een e-mail vanaf de scanner, zie de handleiding Scannen.
Voor meer informatie over het in- en uitschakelen van IPsec met het bedieningspaneel, zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen.
Voor meer informatie over het opgeven van de IPsec-instelling via Web Image Monitor, zie IPsec-instellingen configureren.